Spider
Recensie

Spider (2002)

Het getuigt van het acteertalent van Ralph Fiennes dat we aan het eind van Spider, als Cronenberg ons alle kennis van de objectieve werkelijkheid heeft ontnomen, maar één blik van hem nodig hebben om te beseffen dat hij, en wij, eindelijk de waarheid kenn

in Recensies
Leestijd: 4 min 36 sec
Er zijn tegenwoordig niet veel regisseurs meer die, dankzij een steeds terugkerende en uit duizenden herkenbare thematiek of geheel eigen kijk op de wereld, onmogelijk met andere filmmakers te verwarren zijn en met recht ‘auteurs’ genoemd mogen worden. Fellini, Kubrick en Kurosawa waren zulke filmmakers. En wie aan levende regisseurs denkt, komt al gauw uit bij namen als Woody Allen, Martin Scorsese en natuurlijk David Lynch. En, zou ik daaraan willen toevoegen, David Cronenberg. Het meest in het oog springende thema in zijn films is de vaak gewelddadige en pijnlijke verbintenis van kwetsbaar menselijk vlees met koud, vijandig metaal, met technologie die ons lichaam vreemd is. Denk aan het horror-experiment in The Fly, waarbij ‘Brundlefly’ op afschuwelijke wijze fuseert met zijn eigen uitvinding, de Telepod. Of de manier waarop James Woods in een menselijke videorecorder verandert en zijn hand ziet versmelten met een revolver in Videodrome, terwijl zijn televisie een levend, pulserend wezen wordt. Of de manier waarop mensen via een plug in hun ruggegraat in cyberspace terechtkomen in ExistenZ. Of simpelweg aan de auto-ongelukken in Crash en de operatie-instrumenten in Dead Ringers…

In Spider, gebaseerd op een roman van Patrick McGrath, is niets van dat alles te zien. Toch is het bij uitstek een Cronenberg-film, omdat het om een ander, fundamenteler Cronenberg-thema draait: een individu dat vervreemd is geraakt van zijn omgeving.

Spider is de bijnaam van de schizofrene Dennis Cleg (Ralph Fiennes in absolute topvorm), een volwassen man die evenwel geestelijk is blijven steken in zijn jeugd. Aan het begin van de film komt hij, zojuist vrijgelaten uit een inrichting, terecht in een Londens rehabilitatiehuis voor geesteszieken. Zodra je hem ziet weet je hoe totaal verloren hij zich voelt temidden van de wereld en het leven om hem heen. Angstvallig houdt hij vast aan zijn schamele bezittingen, waarvan zijn beduimelde notitieboekje het waardevolst is. Hij trekt vier overhemden over elkaar heen aan, om zich enigszins beschermd te voelen tegen de buitenwereld. Tot communiceren met andere mensen, zoals zijn hospita of zijn huisgenoten, komt het niet echt. Alleen met de allergrootste moeite en op fluistertoon weet hij er enkele noodzakelijke zinnen uit te persen.

Maar zijn innerlijke leven is een heel ander verhaal. Via de onleesbare krabbels in zijn notitieboekje, die hij koortsachtig bewerkt en aanvult terwijl zijn herinneringen opborrelen, probeert hij een dramatische periode in zijn jeugd te reconstrueren. De kijker is samen met Spider toeschouwer van gebeurtenissen die hij zich denkt te herinneren, taferelen waarin zijn zachtaardige moeder (de enige bij wie hij zich op zijn gemak voelde), zijn barse vader en een vulgaire, blonde prostituée met grote borsten de hoofdrollen spelen. Het is duidelijk dat wat we te zien krijgen zeer subjectief is: zo zijn we door Spiders ogen getuige van gebeurtenissen waar hij nooit bij is geweest. Alles draait in zijn hoofd om de – al dan niet echt voorgevallen – moord die zijn vader pleegde op zijn geliefde moeder, om daarna de blonde del in huis te halen als Dennis’ nieuwe moeder. Maar wat is echt gebeurd en wat niet? Als personen en plaatsen uit zijn jeugd ineens opduiken in zijn volwassen leven, besef je pas goed hoe je als kijker gevangen zit in Spiders schizofrene visie, en hoe twijfelachtig zijn greep op de realiteit van heden en verleden is.

Wat Spider zo overtuigend maakt is de subtiliteit, zowel in acteerwerk als in regie. Ralph Fiennes is een genot om naar te kijken. Zonder zijn toevlucht te nemen tot rare tics of gekwelde blikken weet hij Spider neer te zetten als een hevig verwarde man, die zich wanhopig een weg probeert te banen door, laat ik zeggen, het ‘web’ van zijn herinneringen. En ook al zegt hij bijna niets in de film, je ziet achter zijn ogen steeds de interne, alleen voor hem begrijpelijke monoloog voortdreunen. Na het zien van Fiennes in deze film wist ik ineens waarom Russell Crowe me niet wist te ontroeren in A Beautiful Mind …
Miranda Richardson speelt meerdere rollen in de film - waaronder die van de moeder - en tegelijk maar één, en ze weet de personages zowel apart neer te zetten als in elkaar te laten overvoeien. De meest raadselachtige figuur in Spider’s herinneringen, zijn vader, wordt met al even veel nuance gespeeld door Gabriel Byrne. We zien hem alleen zoals Spider hem ziet en beoordeelt, en tegelijkertijd weten we dat er iets ongerijmds is aan zijn personage.

David Cronenberg laat in Spider de visuele schokeffecten waar hij om bekend staat geheel achterwege, en brengt Spiders gedachtenwereld in beeld zonder zijn verwrongen mentale staat letterlijk te vertalen in visuele kunstgrepen. Er zijn enkele scènes, waaronder één waarin Dennis zijn vader moet ophalen uit de kroeg en een andere waarin hij zijn ouders bespied als ze uitgaan (en drie symbolischere losse scènes), die aanwijzingen geven omtrent de aard en de oorsprong van zijn verwarring.

De overeenkomst van Spider met andere films van Cronenberg ligt in de manier waarop hij het voor elkaar krijgt de kijker een vervormde en subjectieve realiteit te laten beleven, zoals in bijvoorbeeld Videodrome en The Naked Lunch. Het getuigt van het acteertalent van Ralph Fiennes dat we aan het eind van Spider, als Cronenberg ons alle kennis van de objectieve werkelijkheid heeft ontnomen, maar één blik van hem nodig hebben om te beseffen dat hij, en wij, eindelijk de waarheid kennen.

N.B. Spider is al een tijdje verkrijgbaar op DVD, maar is pas sinds afgelopen donderdag ook in twee bioscopen te zien, te weten Kriterion in Amsterdam en Cinerama in Rotterdam.