I Used to Be Famous [Netflix]
Recensie

I Used to Be Famous [Netflix] (2022)

Gevoelige feelgoodfilm die ondanks vele clichés niet groter probeert te zijn dan hij eigenlijk is.

in Recensies
Leestijd: 2 min 54 sec
Regie: Eddie Sternberg | Scenario: Zak Klein, Eddie Stenberg | Cast: Ed Skrein (Vince), Leo Long (Stevie), Eleanor Matsuura (Amber), Lorraine Ashbourne (Cheryl), Eoin Macken (Austin), e.a. | Speelduur: 104 minuten | Jaar: 2022

Wie kent alle leden van Take That nog? Of One Direction? Allebei voorbeelden van boybands die heel populair waren, tot een of meerdere leden voor een solocarrière kozen. Waar Robbie Williams en Harry Styles succesvol waren, gold dat allerminst voor veel overige bandleden. In I Used to Be Famous is dit de bittere, clichématige realiteit voor Vince.

Vince maakte ooit deel uit van de beste en knapste boyband van Groot-Brittannië, maar twintig jaar later is er veel veranderd. Hij is eenzaam en aan lager wal geraakt, woont in een klein appartement en droomt van een comeback. Met half-afgemaakte nummers gaat hij langs pubs en bars om zijn muziek aan de man te brengen, zijn keyboard meeslepend op een strijkplank op wieltjes. Ondertussen behaalt een voormalig bandgenoot natuurlijk wél grote successen.

Terwijl Vince op straat aan het oefenen is, gaat de jonge autistische drummer Stevie achter hem zitten en drumt stiekem mee op een metalen bankje. Met misplaatste zelfingenomenheid reageert Vince daar negatief op, totdat hij doorkrijgt dat Stevie een ongekend gevoel voor ritme heeft. Vince blijft Stevie, tot het vervelende af, pushen om samen een bandje te beginnen. Vooral moeder Amber is er een paar keer helemaal klaar mee, maar ziet ook wat Vince in Stevie losmaakt.

De rest van film is redelijk voorspelbaar. Uiteraard hebben de twee een goede klik, starten ze dat bandje en krijgen ze een grote kans. Hierna volgen wat tegenslagen, waar vooral de opportunistische Vince schuldig aan is. Jammer genoeg wordt de reden voor de breuk van zijn boyband niet concreet benoemd. Door korte flashbacks en bepaalde (onuitgesproken) frustraties krijg je een beetje een idee, maar verdere uitdieping had meer empathie en begrip voor de reacties van ruwe bolster Vince kunnen oproepen. Toch voelt het verhaal nooit geforceerd aan.

Ed Skrein kennen we vooral van rollen in knokfilms zoals Deadpool en The Transporter Refueled, maar laat met als muzikant Vince zien dat hij meer is dan een strakke kaaklijn en een paar vuisten. Hij voorziet zijn rol van precies de juiste hoeveelheid vasthoudendheid en kwetsbaarheid, en de klik die hij heeft met zijn jongere tegenspeler voelt natuurlijk aan.

Om de rol van de autistische Stevie zo neer te zetten dat dit personage de gebruikelijke stereotypische tics vermijdt, werd samengewerkt met verschillende autisme-organisaties, maar het helpt uiteraard ook dat vertolker Leo Long zich identificeert als neurodivergent. Dat regisseur en scenarist Eddie Sternberg een autistische neef heeft die troost vond achter een drumstel, verklaart waarom de film intiem aanvoelt.

I Used to Be Famous deelt af en toe een satirische tik uit naar de muziekindustrie, zoals wanneer een platenlabelbaas stelt dat je toch echt een paar honderdduizend volgers op TikTok nodig hebt om door te breken, hoe goed je ook bent. En tijdens een flashback naar een feestje van de boyband wordt verwezen naar de mindgames die werden gebruikt om uitgeputte popidolen op koers te houden, ten koste van hun gezinsleven en geestelijke gezondheid.

Maar Sternberg houdt de focus op de buddyrelatie van Vince en Stevie. Waar sommige films over drummers keihard zijn, doet I Used to Be Famous ondanks zijn clichés niets anders dan een glimlach op je gezicht toveren, terwijl je rechtop staat, met je vingers hoog in de lucht, als een echte rockster.

I Used to Be Famous is te zien bij Netflix.