Dear White People
Recensie

Dear White People (2014)

Een aangenaam luchtige maar toch genuanceerde kijk op hedendaags racisme.

in Recensies
Leestijd: 2 min 52 sec
Regie: Justin Simien | Cast: Tessa Thompson (Sam White), Brandon P Bell (Troy Fairbanks), Tyler James Williams (Lionel Higgins), Teyonah Parris (Colandrea 'Coco' Conners), Kyle Gallner (Kurt Fletcher), e.a.| Speelduur: 108 minuten | Jaar: 2014

Dankzij de vele raciale spanningen die de voorbije maanden het Amerikaanse nieuws hebben beheerst, mag duidelijk zijn dat de welbekende droom van Martin Luther King nog lang geen werkelijkheid is. Racisme blijkt springlevend, ook al proberen de conservatieve heren en dames van Fox News hun publiek nog zo hard van het tegendeel te overtuigen. In films wordt vaak het tegenovergestelde pleidooi gevoerd, maar met een vergelijkbaar gebrek aan nuance. Een film als Crash hamert twee uur lang de boodschap erin door alles en iedereen ondergeschikt te maken aan het thema. Dat resulteert geregeld in iets wat we het Avatar-effect kunnen noemen: de boodschap zelf is niet zozeer onjuist, maar door de onsubtiele wijze waarop hij wordt verkondigd, schiet de filmmaker min of meer zijn doel voorbij. Gelukkig zijn er altijd uitzonderingen: Dear White People is een film over racisme die de gebruikelijke valkuilen wél weet te vermijden.

Waar veel films het thema racisme laten zien in een stedelijke omgeving, doet Dear White People het net even anders door van de setting een prestigieuze universiteit te maken. Winchester om precies te zijn, dat al decennialang gedomineerd wordt door blanke jongeren uit rijke families. Hier volgen we een viertal zwarte personages die allemaal anders in het leven staan, wat tot uiting komt in hoe ze omgaan met hun etnische afkomst. Zo is de veelbelovende Troy min of meer een jonge variant van Barack Obama: charmant, welbespraakt en vooral niet te veel bezig met zijn huidskleur. Zijn ex-vriendin Sam is echter een strijdbare jongedame die in een radioprogramma met dezelfde titel als de film aan ‘de blanken’ laat horen wat ‘de zwarten’ nu eigenlijk van ze vinden. Het type dat tegen iedereen zal zeggen dat Spike Lee haar favoriete regisseur is terwijl dat toch eigenlijk Ingmar Bergman is.

Haaks op Sam staat Coco, die haar afkomst ondergeschikt heeft gemaakt aan haar ambities om beroemd te worden. Haar echte naam Colandrea probeert ze zoveel mogelijk verborgen te houden, want haar cv is nu eenmaal niet gebaat bij een ‘zwarte naam’. Enkel wanneer een televisieproducent haar ertoe uitdaagt, neemt ze stelling in het wit-tegen-zwartdebat. Niet omdat ze zich ertoe geroepen voelt, maar omdat ze geilt op de aandacht die dit overlevert. De naar Mumford & Sons luisterende en Robert Altman-films kijkende Lionel is ondanks zijn afrokapsel beduidend minder ‘zwart’ dan de rest. Deze underdog laat zich dan ook meer definiëren door zijn homoseksualiteit dan door zijn huidskleur. Toch kan hij ook moeilijk zijn ogen sluiten voor bepaalde racistische uitlatingen van zijn blanke campusgenoten.

Debuterend regisseur Justin Simien baseerde het scenario voor de film op zijn eigen ervaringen als etnische minderheid op een overwegend blanke campus en dat is merkbaar. De universitaire setting geeft hem de mogelijkheid dieper op de materie in te gaan dan veel andere filmmakers. De personages zijn immers dusdanig hoog opgeleid dat ze allemaal uitgebreid hebben nagedacht over hun etniciteit en dus niet zomaar wat roepen. Daardoor krijgen we nu eens geen stereotiep rassenconflict voorgeschoteld, maar een vrij subtiele analyse van hoe de hedendaagse multiculturele samenleving in elkaar steekt. In Aaron Sorkin-achtige dialogen wordt het volledige spectrum (van Barack Obama tot Tyler Perry) verkend en voorzien van gepaste luchtigheid. Een heel aangenaam tegengif dus voor alle ongenuanceerde bagger van zowel links als rechts.