Tron: Legacy
Recensie

Tron: Legacy (2010)

Het vervolg op Tron mist diens charme en neemt zichzelf te serieus, maar ziet er wel mooi uit en Jeff Bridges blijft goed.

in Recensies
Leestijd: 4 min 15 sec
Regie: Joseph Kosinski | Cast: Jeff Bridges (Kevin Flynn/Clu), Garrett Hedlund (Sam Flynn), Olivia Wilde (Quorra), Michael Sheen (Castor), James Frain (Jarvis), e.a. | Speelduur: 125 minuten | Jaar: 2010

Tron: Legacy, het vervolg op Tron uit 1982, boekt weinig vooruitgang op de eerste film. Het verhaal is even flinterdun terwijl daar ook nog eens een half uur langer voor nodig is. Maar daar waar het origineel compenseerde met een avontuurlijke geest en plezier had in zijn eigen onzinnigheid, is dit nieuwe vervolg veel te serieus. Een film als deze, die toch vooral om de setting en special effects draait, hoeft helemaal niet over leven en dood te gaan. Gelukkig weet Jeff Bridges in zijn dubbelrol wel de juiste toon aan te slaan, is de setting mooi, de muziek van Daft Punk opzwepend en zijn die special effects van hoog niveau, zodat Tron: Legacy toch nog enige charme behoudt.

De originele Tron uit 1982 was een poging van Disney om ook op het gebied van speelfilms een serieuze rol in de filmbusiness te gaan spelen. Na lange onderhandelingen kreeg Steven Lisberger een voor die tijd flink budget om grote delen van de film met behulp van computereffecten te maken, toen nog iets heel nieuws. De film flopte volledig, maar het arcadecomputerspel dat erop gebaseerd werd was wel een succes en bracht zelfs meer op dan de film.

Tron was dan ook uitermate geschikt voor een computerspeladaptatie, want de film speelde zich voornamelijk af in een virtuele wereld die eruit ziet als een spelletje. Programmeur Kevin Flynn werd door een computer in die virtuele wereld, de Grid, gezogen en moest daar weer uit zien te komen door onder andere allerlei gevechten en races aan te gaan met programma's, die gevisualiseerd werden door mensen in pakjes met allerlei computerpatronen erop. De Grid bestaat voornamelijk uit rode, blauwe en gele lijnen, en is een prachtig knullige verbeelding van hoe men begin jaren tachtig dacht over hoe de virtuele wereld er uit zou kunnen zien.

Daarom is het prettig dat dit design, hoewel in gemoderniseerde vorm, in de nieuwe film terugkeert. De lijnen zijn ditmaal veelal wit gekleurd, maar het achterliggende idee is hetzelfde. De hypermoderne special effects hebben niet de campy charme die het origineel inmiddels heeft gekregen, maar ze zijn desalniettemin een lust voor het oog. Dergelijke camp kun je ook eigenlijk niet verwachten van een dure hedendaagse Hollywoodfilm die vooral toch ook indruk moet maken op jongere kijkers.

Een ander opmerkelijk special effect is het verjongde hoofd van Jeff Bridges als het computerprogramma Clu, dat Kevin Flynn naar zijn eigen beeltenis maakte in de jaren tachtig. Het is bijzonder goed gedaan, maar toch zie je dat het nep is en dat leidt af - ook al weet je dat Clu een programma is. De oude Bridges van vandaag de dag keert zelf ook terug als Kevin Flynn, die twee decennia terug vast kwam te zitten in de Grid. Zijn zoon Sam belandt anno 2000 ook per ongeluk in die wereld en moet zijn vader zien te redden met behulp van de aantrekkelijke Quorra.

Dat is de premisse van een episch bedoeld verhaal dat hoe langer het duurt steeds minder interessant wordt. De film neemt zichzelf veel te serieus en heeft daarvoor eigenlijk veel te weinig om het lijf. De actiescènes zijn helaas op dezelfde manier opgebouwd. De eerste twee zijn vrij indrukwekkend en redelijk goed gefilmd (de montage is echter af en toe iets te snel voor de 3D-technologie - onze ogen kunnen dat niet helemaal verwerken) maar daarna gaan ook deze bergafwaarts en de combinatie van het gewichtig bedoelde verhaal en de neergang van de actie maakt de emotionele climax nogal ineffectief en overbodig.

De Grid verdient beter. Er was veel meer mogelijk geweest. Het is een van de weinige keren sinds Avatar dat een film ook echt in 3D is opgenomen in plaats van dat dit er achteraf aan toegevoegd is, en dat is te zien. De uitgestrekte, duistere wereld van Tron: Legacy leent zich er ook prima voor, met haar uitgestrekte zichtvelden tot in het oneindige. Het is dan wel weer jammer dat je niet veel meer ziet dan wat lijntjes die in de horizon verdwijnen, maar toch is dit het beste gebruik van de technologie sinds die film over die blauwe katten.

Jeff Bridges weet in tegenstelling tot de filmmakers in zijn dubbelrol precies de juiste toon te vinden en is zoals wel vaker een plezier om naar te kijken. Als hij dan ook nog eens een keer tijdens een actiescène klaagt dat dit niet goed is voor zijn 'Zen thing' kan hij echt niet meer stuk. Michael Sheen heeft ook duidelijk lol met zijn over de top rol als campy clubeigenaar Castor en is daardoor eveneens leuk. Daft Punk, nog even te zien in de club van Castor, verzorgt een uitstekende, toepasselijke score die een prima mix is van traditionele filmmuziek (strijkers) en hun typische elektronische beats. Het zijn deze mensen die samen met het uiterlijk van de film nog best een aardige film maken van Tron: Legacy, die het op charme helaas wel echt moet afleggen tegen zijn voorganger.