The Invasion
Recensie

The Invasion (2007)

Wie de schuld heeft van deze zwaar tegenvallende, nietszeggende actiethriller kunnen we pas zeggen als we ooit de originele cut kunnen zien.

in Recensies
Leestijd: 3 min 25 sec
Regie: Oliver Hirschbiegel| Cast: Nicole Kidman (Carol Bennell), Daniel Craig (Ben Driscoll), Jeremy Northam (Tucker Kaufman) e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2007

In 1955 schrijft sciencefictionauteur Jack Finney in zijn roman The Body Snatchers over zaden die vanuit de ruimte op aarde landen. Uit deze zaden groeien peulen waarin tijdens je slaap een bijna exact duplicaat van je wordt gemaakt. Bijna, want het is een lichamelijk nauwgezette, maar verder zielloze kopie zonder emoties. Wat de duplicaten missen, is juist dat wat een mens tot een mens maakt. De schrijver werpt daarmee de vraag op wat een mens nou precies definieert, en wie in zo’n nieuwe wereld nou eigenlijk wie is. Finneys roman werd al driemaal verfilmd. In 1956, 1978 en 1993. Daar komt nu een vierde bij: The Invasion van regisseur Oliver Hirschbiegel.

Althans, de naam Hirschbiegel staat op de aftiteling. In werkelijkheid was de studio zo ontevreden met de thriller die de Duitse regisseur van Das Experiment en Der Untergang in 2005 inleverde, dat aan Matrix-broers Andy en Larry Wachowski werd gevraagd om de film te herschrijven. Regisseur James McTeigue van V for Vendetta filmde op basis van hun materiaal hele scènes opnieuw om er een slappe actiefilm van te maken, die van alle vier verfilmingen het verst van het boek afstaat. Alle kansen om er een krachtige paranoiathriller van te maken zoals zijn drie voorgangers, blijven onbenut en zijn ingeruild ten faveure van standaard actieplotjes.

Nicole Kidman is psychiater Carol Bennell, een hardwerkende, alleenstaande moeder. Op een dag vraagt haar sinds lange tijd afwezige ex-man of hij zijn zoon weer eens kan zien. Op zichzelf geen vreemd verzoek voor een vader, maar de dreigende manier waarop hij het vraagt en de fronsende blik van Carol doen vermoeden dat er iets niet pluis is. Die indruk wordt versterkt als haar eerste patiënt van de dag, een rol van Veronica Cartwright die ook al in de 1978-versie speelde, vertelt dat haar man niet haar man is: hij ziet er hetzelfde uit, maar is te lief, te passief en te emotieloos. En voor een destructieve echtgenoot met losse handjes is dat inderdaad wat vreemd.

Op straat ziet Bennell vervolgens mensen rondlopen als inconsequente zombies. Ze kijken de ene keer met een lege blik strak vooruit, maar staren haar soms ook met een felle blik na. En ze lopen de ene keer stijf en sukkelig, maar rennen soms uiterst kwiek achter haar aan. De vertwijfelde psychiater zoekt hulp bij huisvriend Ben Driscoll. Een stukje weefsel dat ze tussen het speelgoed vindt, zet de twee op het spoor dat er misschien een buitenaards virus is uitgebroken in plaats van een griepepidemie. Met de expertise van een bevriende wetenschapper komen ze erachter dat het virus je celstructuur tijdens je eerstvolgende remslaap volledig vervangt waarna je ontwaakt als een nieuw, emotieloos mens. Geen peulen dus in deze versie van Finneys The Body Snatchers.

Eenmaal geïnfecteerd is de enige remedie gewoonweg niet te gaan slapen. Probleem daarbij is dat je jezelf tussen de geïnfecteerde mensen al snel verraadt door emoties te tonen, want de nieuwe mens is een vredelievend maar gevoelloos persoon. Zelf zegt Carols ex-man dat het dé manier is om conflicten en oorlogen te voorkomen. Een betere wereld begint bij je celstructuur. Onduidelijk is waarom de makers steeds opnieuw televisiebeelden van oorlogen in Irak en Darfur tonen, waarmee gepropagandeerd lijkt te worden dat het inderdaad tijd wordt voor buitenaardse zaden en bodysnatchers, want dan is ieder conflict geschiedenis. De oorlogsbeelden wakkeren hier geen discussie aan, maar zaaien slechts verwarring.

De invloed van McTeigues regie wordt naar het einde toe steeds nadrukkelijker zichtbaar als de film verandert van een thriller in een onbehouwen actiefilm, compleet met helikopters en autoachtervolgingen. Het oorspronkelijke verhaal werd in de drie eerdere verfilmingen doeltreffend ingezet om te protesteren tegen de paranoia van de tijd waarin ze gemaakt werden: de Amerikaanse heksenjacht op communisten in 1956, de ongefundeerde hoop op een utopische toekomst en de achterkamertjespolitiek in 1978 en ten slotte de allegorie op de aidsepidemie in de versie van 1993. Deze nieuwe versie komt niet verder dan een warrige boodschap over oorlog en identiteit verpakt in een slappe actiehuls.