Into Great Silence
Recensie

Into Great Silence (2005)

De perfecte film voor mensen die het graag hebben over onthaasten.

in Recensies
Leestijd: 2 min 43 sec
Regie: Philip Gröning | Cast: monniken uit La Grande Chartreuse | Speelduur: 164 min. | Jaar: 2005

Arthousefilms hebben een veel betere naam dan hun blockbusterequivalent. Misschien komt dat doordat achter een arthousefilm altijd een auteur zit die iets persoonlijks uit probeert te drukken, in tegenstelling tot de generieke blockbusters die en masse geproduceerd worden. Of misschien komt het doordat de doelgroep van arthousefilms de culturele elite is, die vervolgens zijn zegje mag doen in de gevestigde media, terwijl het blockbusterpubliek veroordeeld is tot de iets minder respectabele IMDb-forums.

Into Great Silence is een arthousefilm in hart en nieren. Schrijver-regisseur Philip Gröning wilde 22 jaar geleden al een documentaire maken over La Grande Chartreuse, het moederklooster van de uiterst strikte kartuizerorde. Vijf jaar geleden kreeg hij eindelijk een positief antwoord. Zonder crew leefde hij de volgende zes maanden bij de monniken en gedurende die tijd schoot hij zo’n 120 uur film. Een dergelijke onderneming verdient respect, maar vooral een betere film.

Gröning maakte niet zozeer een documentaire over de monniken, maar een impressie van hun leven. Routineuze taken als het bereiden van groente, bidden en eten komen meerdere malen zwijgzaam voorbij, want er wordt nauwelijks gesproken. Beelden van lege kloostergangen worden afgewisseld met shots van monniken die alleen op hun kamer zitten. Tussentitels met Bijbelse teksten als ”Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, en mij niet volgt, kan mijn discipel niet zijn” komen herhaaldelijk aan bod.

Net als in het kloosterleven zelf wordt er in de documentaire geen aandacht besteed aan het individu. Dat levert een film op over repetitie en routine. Gröning filmt alles wat er in het klooster gebeurt en dat is bar weinig. Geen enkel shot bevat drama, plezier of spanning. Het lijkt wel of er in het klooster twintig webcams zijn opgehangen waar langs wordt gezapt. Webcam één laat een lege gang zien, webcam twee een lege kamer, op webcam drie is een monnik hout aan het zagen, enzovoorts.

Er is één uitzondering. Tijdens een wandeling laten een paar monniken zich joelend van een besneeuwde helling afglijden. Eindelijk bevat de film iets van menselijkheid, maar vervolgens keert de film weer terug naar dezelfde verlaten kloostergang. Het is frustrerend om tweeëneenhalf uur te kijken naar mensen zonder beweegredenen, zonder achtergrond en schijnbaar zonder ook maar iets menselijks. Het werkt haast fetisjistisch, waardoor velen de monniken waarschijnlijk als de romantische archetypes zullen zien die Gröning van ze probeert te maken.

Misschien is het ongepast Into Great Silence aan te vallen op waar hij in slaagt. De film wíl saai zijn, want zo is het kloosterleven. De film wíl repetitief zijn, want zo is het kloosterleven. De culturele elite is dan ook vol lof, maar bekijk het eens van de andere kant. Werd Step Up niet afgekraakt omdat het de simplistische hoop clichés was die het wou zijn? Is Bad Boys 2 niet met de grond gelijk gemaakt omdat het de hoop debiele oneliners en slowmotionexplosies was die het wou zijn? Dat waren films waar iedereen met een beetje kritische blik niets mee kon, Into Great Silence is een film waar mensen die uit zijn op ook maar een pietsje vermaak zich gruwelijk bij zullen vervelen. Iedere filmsnob met een voorliefde voor het woord ‘cinematografisch’ zal het echter prachtig vinden.