Recensie

Slither (2006)

Een effectieve ode aan de horrorfilm uit de jaren tachtig.

in Recensies
Leestijd: 3 min 17 sec
Regie: James Gunn | Cast: Michael Rooker (Grant), Nathan Fillion (Bill), Elisabeth Banks (Starla) e.a. | Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2006

In het slaperige stadje Wheelsy verandert nooit iets. Alles wordt altijd exact gedaan zoals de niet al te snuggere inwoners het al jaren gewend zijn. Het dorp zit vol merkwaardige mensen, zoals de loslippige burgemeester die vloekt dat het een lieve lust is en zelfs met alle goede wil van de wereld nog geen representatieve gezagsdrager genoemd kan worden. Maar niemand zal ooit iets op hem aanmerken, want iedereen kent elkaar en het dorp hangt van roddels en inteelt aan elkaar. Wheelsy is eigenlijk typisch zo’n stadje waarin een seriemoordenaar of een groep hondsdolle vleermuizen goed werk zouden kunnen verrichten. Of een meteoriet met slijmerige inhoud natuurlijk…

De makers van Slither kozen er heel bewust voor om hun film zoveel mogelijk te modelleren naar de horrorfilms uit de jaren tachtig. Ze winden daar geen doekjes om en geven al in de eerste scènes blijk van hun liefde voor hét decennium van de rechttoe-rechtaan horror. Het waren de gouden jaren van subgenres als de slasherfilm en de groteske bodyhorror waarin de logica ver te zoeken was en viezigheid hand in hand ging met humor zonder de maatschappijkritiek die in de jaren zeventig gewoon was.

Slither eert zijn voorgangers door een aantal plekken in Wheelsy te hebben vernoemd naar klassiekers uit de lichamelijke transformatiehorror: de bar waar een biertje wordt gedronken heet bijvoorbeeld Max Renn’s Pub naar het hoofdpersonage uit David Cronenbergs Videodrome, een winkel draagt de naam R.J. MacReady naar de hoofdpersoon uit John Carpenters The Thing en de opening van het hertenjachtseizoen wordt gevierd in café Henenlotter’s naar de regisseur van twee klassiekers uit de hoogtijdagen van dit specifieke subgenre: Basket Case en Brain Damage.

Het regiedebuut van James Gunn begint met de inslag van een meteoriet op het stadje Wheelsy, waarvan de eerstgetroffene de buitenissige Grant Grant is. Hij is stinkend rijk, getrouwd met het mooiste meisje van het dorp en is jaloers, bezitterig en heetgebakerd. Als zijn vrouw weer eens wijselijk hoofdpijn heeft, besluit Grant zijn verdriet weg te drinken in de kroeg. Tijdens de daarop volgende nachtwandeling in het bos komt hij in contact met een parasiet uit de ingeslagen meteoriet. Hoewel hij zich daarna wat vreemd gedraagt, is het vooral zijn grotesk opgezwollen hoofd dat de aandacht trekt. Het duurt vervolgens niet lang voordat er geen huisdier meer losloopt in Wheelsy en ook de eerste inwoner vermist wordt. De stad verandert in een broedplaats voor parasieten en wordt een veilig onderdak voor de snel groeiende populatie zombies.

De slijmerige, zich razendsnel voortbewegende wormen, een flink aantal zombies en een afzichtelijke Grant, gespeeld door Henry-acteur Michael Rooker, maken van Slither een prettig horrorfeest dat opvallend weinig computergeanimeerde effecten bevat. Bijna alle monster make-up is met de hand gemaakt als ode aan de vorige generatie horrorfilms, en is daarmee een prettige afwisseling op de recente genrefilms waarin de overmatige CGI je maar zelden schrik weet aan te jagen. Verantwoordelijk voor de make-up is effectenkoning Todd Masters, die eerder tekende voor de meesterlijke, met een Emmy Award bekroonde effecten in de serie Six Feet Under.

Van de acteurs overtuigt vooral Michael Rooker, maar ook de omringende cast verricht prima werk. De kracht en effectiviteit vinden hun basis echter met name in het scenario van regisseur Gunn, dat heel precies het gevoel van de jaren tachtig horror weet op te wekken. Slither pretendeert dan ook niets meer en niets minder te zijn dan een scherp geschreven genrefilm over een slaperig stadje dat wordt overspoeld door parasitaire wezens. De overtuigende make-up effecten doen de rest en klaar is debutant Gunn. Zijn voormalige scenariowerk voor de beruchte productiemaatschappij Troma betaalt zich uit in deze kleine, overtuigende film, waarvoor hij zelfs Tromabaas Lloyd Kaufman wist te strikken voor de rol van uitgerangeerde dronkaard in zo’n karaokebar waar je nog niet eens naar het toilet zou durven vragen.