The Fine Art of Love
Recensie

The Fine Art of Love (2005)

Akelige film over jonge meisjes die rond de vorige eeuwwisseling heel streng worden opgevoed op een kostschool.

in Recensies
Leestijd: 2 min 37 sec
Regie: John Irvin | Cast: Mary Nighy (Hidallah) Hannah Taylor-Gordon (Irene) Anna Maguire (Melusine), Emily Pimm (Blanka), Jacqueline Bisset (Headmistress) e.a. | Speelduur: 107 minuten

The Fine Art of Love klinkt als een vlotte romantische komedie of een diepgaand liefdesdrama. Wie dergelijke verwachtingen koestert, zal van een ijskoude kermis thuiskomen. Er is weinig fijns aan, de liefde is oppervlakkig maar zeer dramatisch en de kunst leidt uiteindelijk alleen maar tot dood, zelfmoord en verkrachting. De vraag na afloop is vooral waarom de makers zo’n nare film wilden maken. Wilden ze een statement maken tegen het Duitse koningshuis anno 1900, of geilden ze gewoon op de jonge meiden uit de cast? Het zou zomaar allebei kunnen, een goede film hebben ze in ieder geval niet weten te maken.

En dat terwijl het nog allemaal best veelbelovend begint. Zo rond de eeuwwisseling woont een aantal meisjes in iets dat veel wegheeft van een meisjeskostschool, waar ze getraind worden in etiquette en ballet. Ze leven volgens een strak regime en mogen het terrein van de school nooit verlaten, dat bestaat uit een prachtig natuurgebied waar de meisjes vrij rond mogen lopen. In de buurt van de omheining moeten ze echter op hun tellen passen, omdat bloeddorstige honden daar hun bivak houden. En dat heeft ernstige consequenties als een meisje op een gegeven moment probeert te ontsnappen.

Het is het begin van heel wat narigheid, wat uiteindelijk uitmondt in een bizar akelige ontknoping. Het leed stapelt zich op, maar een goede reden om de kijker daaraan bloot te stellen ontbreekt. Aan het eind wordt het eigenlijk gewoon teveel. Als de makers een statement wilden maken over de Duitse prins die aan alle touwtjes blijkt te trekken, waarom kozen ze dan zo’n fictief en bovenal zeer onwaarschijnlijk verhaal om dat te doen? Door de kijker van zich te vervreemden, zullen ze heus niemand overtuigen. Dat een of andere Frank Wedekind, een schrijver uit dezelfde tijd, daar ooit een verhaal over neerpende, betekent niet dat iemand die fantasieën nu naar het witte doek moet gaan vertalen.

Dan is er nog het geval van de verschillende lesbische liefdes. Door middel van alle dramatische ontwikkelingen lijkt men ook daar iets over te willen zeggen, maar de betekenis is nauwelijks te achterhalen. Dat is jammer, want de langzaam ontluikende liefde tussen de jonge meisjes Hidallah en Irene begint alleraardigst. Bij een idyllische waterval verklaren ze elkaar de liefde, maar deze komt onder druk te staan omdat elk meisje in de school op een gegeven moment strijdt om de hoofdrol voor de balletvoorstelling voor de prins. De manier waarop uiteindelijk door de autoriteiten wordt beslist wie die rol krijgt, is even belachelijk als luguber, net als de gevolgen voor het meisje in kwestie.

De film opent met dansende balletschoenen, die langzaam steeds bloediger worden. Men eindigt met een pijnlijke verwarde meisjesgil. Met deze twee momenten wordt de overdaad aan kommer en kwel nog eens flink onderstreept. Waarschijnlijk had al dat lijden indruk moeten maken, maar het komt over als emotionele exploitatie zonder diepere betekenis. Daardoor is The Fine Art Of Love niet alleen onprettig om naar te kijken, maar uiteindelijk ook vooral een oefening in futiliteit.