Recensie

Lord of War (2005)

Een gitzwarte satire die met scherp schiet en maar zelden mist.

in Recensies
Leestijd: 3 min 57 sec
Regie: Andrew Niccol | Cast: Nicolas Cage (Yuri Orlov), Jared Leto (Vitaly Orlov), Ethan Hawke (Jack Valentine), Ian Holm (Simeon Weisz), Bridget Moynahan (Ava Fontaine), Eamonn Walker (Andre Baptiste Sr.) e.a. | Speelduur: 122 min.

Onder massavernietigingswapens worden nucleaire, biologische en chemische wapens verstaan, maar in feite zijn het de ordinaire AK-47’s, Uzi’s, RPG’s en handgranaten die de meeste slachtoffers maken. Terwijl atoombommen wegroesten in ondergrondse bunkers, antraxbacillen doodgaan in petrischaaltjes en Sarin vervluchtigt, komen elke dag miljoenen geweren in actie om massa’s mensen te vernietigen. Of het nou om een oorlog, aanslag, coup of rebellenopstand gaat, er is altijd wel ergens een gewapend conflict te vinden. Vrolijk word je er niet van. Wel rijk. Als je in de wapenbranche zit tenminste. Lord of War laat er geen enkel misverstand over bestaan: de internationale wapenhandel is een gevaarlijke, maar lucratieve business.

Lord of War is één van de meest uitzonderlijke ondernemingen van de laatste tijd. In een fictiefilm is wapenhandel nog nooit zo prominent aan bod gekomen. Het is bovendien gewaagd om het verhaal vanuit het perspectief van een onscrupuleuze wapenhandelaar (Nicolas Cage) te vertellen. “Als ik het niet doe, doet iemand anders het wel” is het slappe, principeloze excuus van deze Yuri Orlov, die zichzelf beschouwt als een noodzakelijk kwaad. Lord of War slaat niet aan vanwege de boodschap – die moge duidelijk zijn – maar vanwege de verpakking. De kracht van satire ligt niet in moralistisch gehamer op normen en waarden, maar juist in de komische weergave van onoorbare praktijken. Andrew Niccol (Gattaca, S1m0ne) heeft dat goed begrepen. Door van Yuri Orlov de hoofdpersoon te maken, kunnen allerlei facetten van de internationale wapenhandel aan bod komen, zonder dat voortdurend op de slechtheid ervan gewezen hoeft te worden. In het intelligente, nagenoeg foutloze en door hemzelf geschreven script (met een hoog citeerbaarheidsgehalte) laat Niccol zien hoe Yuri Orlov zich opwerkt tot een belangrijke wapenleverancier die profijt trekt van alle grote conflicten van de laatste decennia. Orlov verdient goudgeld aan de verkoop van zijn moordtuig en noemt Afrika (11 conflicten in 32 landen) “de natte droom van elke wapenhandelaar”. In tegenstelling tot zijn grootste concurrent Simeon Weisz (Ian Holm) kiest Orlov geen kant. Hij verkoopt Israëlische Uzi’s aan moslims en Kalasjnikovs aan fascisten. Het maakt hem allemaal niks uit, het is niet zijn strijd. Hij vraagt immers niemand om de trekker over te halen…

Er kan meesmuilend gelachen worden om de amorele handelswijze van Orlov, hoewel iedereen donders goed weet dat hij fout zit. De humor is kunstig verpakt: kassagerinkel dat klinkt bij elke kogelhuls die uit een mitrailleur wordt gespuugd, een guerrillastrijder die zijn machinegeweer heeft ‘gepimpt’, of een Liberiaanse president die gebrekkig Engels spreekt (‘lord of war’ in plaats van ‘warlord’). Zelfs Orlov’s labiele broer Vitaly (Jared Leto) is in de eerste plaats een komische noot: hij is verslaafd aan coke en boetseert een lijntje in de vorm van zijn geboorteland Oekraïne. Dit soort geestige details vormen een solide geheel met de shockerende momenten die Andrew Niccol ook niet schuwt. De film opent bijvoorbeeld met beelden van een camera die aan een kogel is bevestigd. Terwijl de credits in beeld verschijnen wordt op de muziek van Buffalo Springfield’s ‘For What It’s Worth’ het hele traject vanaf de fabriek tot aan het slagveld afgelegd. Uiteindelijk wordt de kogel afgevuurd om zich in het hoofd van een Afrikaans jongetje te boren. De toon is gezet en er zullen nog veel van dit soort momenten volgen.

Lord of War is voor een onafhankelijke productie opmerkelijk duur, en dat luxeprobleem betaalt zich uit. Het ruime budget is terug te zien in groots opgezette ensceneringen (zoals het schitterende shot van Orlov die, tegen de achtergrond van een grote tankdivisie, op een omgevallen beeld van Vladimir Lenin zijn omzet aan het berekenen is) en de hoeveelheid locaties. Geen enkele scène speelt zich langer dan een paar minuten op dezelfde plek af. Een reëel beeld, want Orlov is een handelaar. Hij prijst zijn waar in het ene land aan, sluit een overeenkomst in het andere en levert zijn koopwaar vaak persoonlijk af bij deze of gene rebellenleider of zelfbenoemde president. De onafhankelijkheid van Lord of War garandeert het behoud van de controversiële aspecten. Een grote commerciële studio zou misschien Jack Valentine (Ethan Hawke), een trouwe wetsdienaar van Interpol die Orlov op zijn huid zit, tot hoofdpersoon hebben gebombardeerd en van hem de held hebben gemaakt. Weg satire. Andrew Niccol weet wel beter. Hij reduceert Valentine tot een onbeduidende toeschouwer, die machteloos toe moet kijken hoe Orlov hem keer op keer te slim af is. Dit soort keuzes maken van Lord of War een lovenswaardige productie. Een gitzwarte satire die met scherp schiet en maar zelden mist.