The Truffle Hunters
Recensie

The Truffle Hunters (2020)

De witte Alba-truffel is een zeer zeldzame en dure delicatesse. Jammer dat we hem niet even kunnen proeven of ruiken.

in Recensies
Leestijd: 2 min 30 sec
Regie: Michael Dweck en Gregory Kershaw | Scenario: Michael Dweck en Gregory Kershaw | Speelduur: 84 minuten | Jaar: 2020

Film is een mooi medium, maar het kent vooralsnog zo zijn beperkingen. Als kijker kun je nooit precies hetzelfde ruiken of proeven als wat de personages op dat moment onder hun neus houden of in hun mond stoppen. Gelukkig zijn geur- en smaaksensaties ook op een filmische manier aan het publiek over te brengen.

Hier zien we hoe: een corpulente man schuift aan in een sterrenrestaurant, prikt met zijn vork in een plakje truffel, steekt dat vervolgens in zijn mond en begint langzaam te kauwen, terwijl ergens op de achtergrond een Italiaans zangnummer aanzwelt. Steeds luider en luider. Een crescendo van culinair genot. Op het hoogtepunt van deze extatische ervaring laat de man heel eventjes een betekenisvolle stilte vallen, om daarna zijn eindoordeel over de truffel te vellen: "Heerlijk."

Dat mag ook wel, want er hangt een flink prijskaartje aan de witte Alba-truffel. Gemiddeld gaan de lekkernijen voor zo'n vierduizend euro per stuk over de kop, afhankelijk van de grootte, vorm, geur en kleur. In deze documentaire, die een relatief lage informatiewaarde heeft, draait het niet zozeer om de consumenten, maar juist om degenen die de truffels in het bos zoeken: hoogbejaarde mannen en hun trouwe viervoeters.

Een van hen is Carlo, een achtentachtigjarige Italiaan die 's nachts stiekem uit zijn slaapkamerraam klimt, omdat hij zijn zeurende vrouw niet wakker wil maken. Belangrijker nog: niemand mag zien op welke plaatsen hij naar de truffels zoekt, anders zou zijn lucratieve handeltje weleens in de soep kunnen lopen. Ook Charlie en zijn hondje Birba, een echte speurneus, zijn fanatieke truffeljagers en weigeren niets van hun geheimen prijs te geven.

Zo duiken er meer markante figuren op. Het zijn stuk voor stuk prachtige, authentieke koppen, gegroefd door ervaring en de tand des tijds. Tijdens het kijken naar The Truffle Hunters krijg je regelmatig het gevoel een soort nostalgische reis naar het verleden te maken. Naar een tijd waarin oude mannen nog gewoon met een sigaret in de mond achter een typemachine konden plaatsnemen om hun zonderlinge gedachten van zich af te tikken.

De opzet van de scènes is vrijwel steeds hetzelfde: de camera staat op één vast punt en filmt de oude knarren terwijl ze over hun dagelijkse beslommeringen praten. Zo ontstaat min of meer een tableau vivant, maar dan beweeglijk. Hoewel hiermee de schijn wordt gewekt van een realistische weergave, is de regiehand in deze situaties constant voelbaar. Iedereen zegt steeds heel geforceerd waar hij of zij mee bezig is of wat hij of zij op dat moment denkt, maar dat voelt niet helemaal oprecht aan.

Jammer, want die geënsceneerde aanpak haalt je constant uit de film. De wereld achter het jagen op witte truffels blijft zo alsnog (voor een deel) in nevelen gehuld. Al is daarop misschien een kleine uitzondering te bedenken: de beelden die vanuit het perspectief van de honden zijn geschoten, voelen iets minder gemanipuleerd aan. Honden volgen namelijk gewoon hun neus.