Speak No Evil
Recensie

Speak No Evil (2022)

Kijk uit voor de Nederlander! Dat is wat deze film duidelijk wil maken.

in Recensies
Leestijd: 3 min
Regie: Christian Tafdrup | Scenario: Christian Tafdrup en Mads Tafdrup | Cast: Morten Burian (Bjørn), Sidsel Siem Koch (Louise), Fedja van Huêt (Patrick), Karina Smulders (Karin), Liva Forsberg (Agnes), Marius Damslev (Abel), Hichem Yacoubi (Muhajid), Jesper Dupont (Jonas) e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2022

Amerikanen worden vaak geminacht omdat ze het verschil tussen Denen en Nederlanders niet weten, maar de mannen in Speak No Evil creëren juist een band door te zeggen hoeveel onze naties op elkaar lijken. Nederlander Patrick barst van de rare uitspraken waarvan je je afvraagt: meent hij dit nou echt of loopt hij te fucken? Maar de Deense Bjørn valt snel voor de vleiende woorden van zijn nieuwe beste mattie, als hij met zijn gezinnetje op vakantie is in Italië. En dan nodigen Patrick en zijn vrouw Karin de Denen uit om eens op bezoek te komen in Nederland.

Hoe goed ken je mensen die je op vakantie hebt ontmoet? Zelfs als de klik enorm is, blijft het raar om een vreemde familie een week lang op te zoeken. En eigenlijk zijn Bjørn en zijn vrouw Louise zich daar ook enorm bewust van, maar de nieuwsgierigheid wint het. Vanaf het eerste weerzien bouwen de ongemakkelijke situaties zich op. Tot thriller- misschien zelfs horrorproporties.

Waarom is een Deense regisseur nodig om deze rol uit Fedja van Huêt te krijgen, waarin hij zo heerlijk onder de huid gaat zitten? Hij is duidelijk in zijn element als sluimerende dreiging, als hork die 'per ongeluk' is vergeten dat een van zijn gasten vegetariër is, die te klef is met zijn vrouw op ongepaste momenten, en zich als een iets te overdreven mannetjesputter gedraagt tegenover zijn eigen zoontje. Kortom, een stereotiepe Nederlander. Met een griezelrandje.

Speak No Evil is alleen al verfrissend op het niveau van: o, dus zo zien buitenlanders ons! Een tikkeltje te eerlijk, een beetje te eigengereid en net iets te trots op Nederlandse kaas. Het lijkt wel een roast. Maar dit verhaal houdt ons ook een spiegel voor van hoe we onszelf zien, en dat willen uitdragen aan vreemden. En dit wordt allemaal door twee van onze beste acteurs gespeeld, met een overduidelijk plezierige zelfkritiek die je zelden ziet in Nederlandse producties.

Vooral het effectbejag dat ermee wordt bereikt, is om van te smullen. Regisseur Christian Tafdrup zet de boel dik aan met overdreven spannende filmmuziek, en met een geweldig gevoel voor filmlocaties. Laten we zeggen dat het Nederlandse landschap nog nooit zo troosteloos plat voelde. En dan wordt de ongemakkelijkheid op smakelijke wijze uitvergroot met vernuftig gekozen camerastandpunten, lekker veel schaduwgebruik en bevreemdende verhaalelementen.

Zo is Abel, het zoontje van de Nederlanders, geboren zonder tong. Zijn aanwezigheid maakt elke scène een tikkeltje neerslachtiger, weemoediger en pijnlijker. Dit vergroot het ongemak van de kijker, ook op momenten waarop de film wél wil laten zien hoe gezellig de personages het even met elkaar hebben totdat de film weer omslaat. Abel is de duisternis die constant op de loer ligt. En voor hem is een prachtig kind gecast, met ogen die continu smeken om gered te worden.

Of Speak No Evil de climax helemaal goed uitvoert, is aan het oordeel van de kijker. Op scèneniveau is de uitbarsting van alle onderhuidse spanning uitstekend uitgevoerd qua beelden en spanningsopbouw. Maar er mist ook een zekere koppeling met de opgebouwde ongemakkelijkheid die eraan voorafgaat. Alsof de eerdere hoofdthema's een beetje worden losgelaten. Daardoor kwijnt de film op het einde een beetje weg, in plaats van er met een knaller uit te gaan. Gelukkig is de weg naar dat einde sowieso meer dan de moeite waard.