Recensie

Saint Omer (2022)

In dit gelaagde, beladen drama staat een vrouw terecht voor de tragische verdrinking van haar babydochter.

in Recensies
Leestijd: 2 min 54 sec
Regie: Alice Diop | Scenario: Amrita David, Alice Diop en Marie N'Diaye | Cast: Kayije Kagame (Rama), Guslagie Malanda (Laurence Coly), Válerie Dréville (rechter), e.a. | Speelduur: 122 minuten | Jaar: 2022

In 2013 laat een Senegalees-Franse vrouw haar vijftien maanden oude dochter achter aan de kustlijn van een Frans badplaatsje, met een zekere verdrinkingsdood tot gevolg. In de rechtszaal van de stad Saint-Omer verklaart Fabienne Kabou dat ze onder invloed was van hekserij, waarop haar advocaat haar omschrijft als "intelligent, maar irrationeel". In Saint Omer, een gedramatiseerde reconstructie van de rechtszitting, blijkt die uitspraak de lading van Kabous tragische verhaal bepaald niet te dekken. Als kijker kun je kiezen: neem je plaats in de stoel van de rechter of blijf je de voorzichtige, empathische toehoorder?

Een van de toehoorders is Rama, een schrijfster en professor die als relatieve buitenstaander speciaal naar de zitting komt om het verhaal van Laurence Coly (voor de gelegenheid is de naam veranderd) aan te horen. Regisseuse Alice Diop keert de camera tijdens de verdediging meermaals richting Rama's betrokken gezicht. Haar lichaamstaal verraadt diepe betrokkenheid, maar ook een stukje angst en vertwijfeling.

Rama is vier maanden zwanger en heeft net als Laurence een complexe, beladen relatie met haar moeder. Tegelijkertijd speelt Diop met het inzicht dat óók Rama de daad van Laurence waarschijnlijk nooit volledig zal kunnen doorgronden. Laurence' heftige voorgeschiedenis, met sporen van verwaarlozing, nalatigheid en onderdrukking, roept empathie op, maar als ze uiteindelijk moet uitleggen waarom ze haar kind heeft gedood, blijft een definitief 'waarom' uit. Hoe ga je om met de gemengde gevoelens die zo'n getuigenis oproept?

Het morele dilemma van Saint Omer doet denken aan de climax van de Duitse filmklassieker M. We zien moord vaak als de ergste misdaad die je kunt begaan, maar hoe sterk staat onze aanklacht nog als de dader niet gewetenloos is, en misschien zelfs onze sympathie opwekt? Diop dwingt haar publiek niet om een kant te kiezen voor of tegen het recht en de vrouw die berecht wordt. Ze geeft ons alle gelegenheid om zelf mee te denken en te voelen. De betrokken blik van Rama houdt daarbij alleen een extra spiegel voor.

Als Rama diep geraakt wordt door Laurence' gebroken moederziel, worden wij het misschien ook, en begrijpen we dat een schuldbekentenis soms nog niet het halve verhaal vertelt. Al moet wel gezegd dat het moeilijk is om door de ogen van Laurence een volkomen beeld te krijgen van Luc Dumontet, de man die haar en haar dochter pijnlijk blijkt te hebben verwaarloosd. Daar staat tegenover dat je eenvoudiger de tekortkomingen herkent van het Franse rechtssysteem, dat het puin moet ruimen van de kansarme, ongelijke maatschappelijke verhoudingen die het zelf in de hand werkt - zeker als het om de positie van migrantarbeiders gaat.

Die onbalans is een consequentie van het uiteindelijk respectabele feit dat de film een duidelijk gekaderd perspectief heeft: net als in haar documentairewerk belicht Diop de ervaringen van gemarginaliseerde individuen die zich, bezien vanuit een ex-koloniaal perspectief, nog steeds moeten verhouden tot een dominante Franse 'moedercultuur'. De belevingskloof zit hem daarbij niet alleen in afkomst en/of migratieachtergrond, maar ook in huidskleur en gender.

Denken en voelen gaan in Saint Omer prettig samen. Schijnbaar achteloos verweeft Diop de sociaalpolitieke scheidslijnen die ze aanstipt met de persoonlijke verhalen van Rama en Laurence. Samen met haar Frans-Senegalese naamgenote Mati Diop (Atlantique), Léonor Serrailles Un Petit Frère (in juni in de bioscoop) en de erfenis van Claire Denis verbreedt en verrijkt ze het Franse (en internationale) filmlandschap.