Genrefilms lenen zich perfect voor 'wat als'-scenario's. Wat als een lift een eigen wil krijgt? Wat als twee sukkels het hondje van een huurmoordenaar doden? Wat als alle vogels ineens mensen beginnen aan te vallen? Af en toe zijn dit soort uitgangspunten wel erg vergezocht. Het komt minder vaak voor dat er niet ver genoeg wordt gezocht, zoals in het geval van The Killer's Game.
Joe Flood is 's werelds meest bekwame huurmoordenaar, die zijn werk rechtvaardigt door alleen 'slechte mensen' om te brengen. Wanneer hij last krijgt van extreme hoofdpijn, vertelt de dokter hem dat hij een terminale ziekte heeft. Met een beetje geluk leeft hij nog drie maanden en dat zal geen pretje zijn. Via een tussenpersoon schakelt Joe collega-huurmoordenaars in om hem van het leven te beroven. Net wanneer dit in gang is gezet, belt de dokter met de mededeling dat er een fout is gemaakt. Joe is kerngezond.
En dus moet Joe, die natuurlijk nét de liefde van zijn leven heeft ontmoet, een reeks moordaanslagen zien te overleven. Dit uitgangspunt is net zo belachelijk als het idee dat iemand met het uiterlijk van Dave Bautista een onopvallende huurmoordenaar kan zijn. Dat hij in de openingsscène gekleed in een smoking in een theater niemands aandacht trekt, communiceert meteen dat deze film met meerdere korrels zout dient te worden genomen. De film is weliswaar gebaseerd op een boek (van een auteur die ook Walking Dead-boeken schrijft), maar is zo kolderiek dat je eerder een strip als bronmateriaal zou verwachten.
Nu is de markt voor humoristische pulpactie een stuk kleiner dan die van superheldenfilms, maar het is niet helemaal begrijpelijk waarom The Killer's Game in Amerikaanse bioscopen zo genadeloos flopte. Ten eerste omdat de hoofdrol voor Dave Bautista is. Die heeft weliswaar niet de status van Tom Cruise, maar zijn naam is toch minstens zo opvallend als zijn uiterlijk. Zijn acteerwerk in Glass Onion en Knock at the Cabin kreeg zelfs lof. Dat Bautista in The Killer's Game een reünie heeft met Guardians of the Galaxy-collega Pom Klementieff mocht niet baten.
Ten tweede omdat de film behoort tot een subgenre dat vooral bij mannen in de smaak valt en die gemiddeld genomen wat makkelijker te porren zijn om een bioscoopkaartje te kopen. En ten derde: binnen dit subgenre is dit best een geslaagde film. Hoe gekunsteld The Killer's Game ook is, in meer dan alleen het uitgangspunt, de film vermaakt wel. Met name de diversiteit en humor van de opgevoerde huurmoordenaars blijft hangen. Iedere kijker zal nog lange tijd meerdere teams kunnen opnoemen die miljoenen hopen te verdienen door Joe te vermoorden.
Dat regisseur J.J. Perry een voormalige vechtsportexpert is, valt af te zien aan de kundige choreografie van de knokpartijen en aan hoe middelmatig die in beeld zijn gebracht. Ook in de rest van de film is het camerawerk niet van de bovenste plank. Bewust of onbewust, kijkers met een kleine aandachtsspanne worden door de regiekeuzes op hun wenken gediend. Zelfs een gewoon gesprek tussen Joe en zijn nieuwe vriendin wordt flitsend gemaakt door met de camera om de twee acteurs heen te draaien.
Het leidt uiteindelijk tot een Home Alone-achtige climax, waarin Joe zich op een specifieke locatie voorbereidt op de komst van meerdere huurmoordenaars. Gelukkig voor hem arriveren ze allemaal tegelijk, ook al vertrekken ze ieder van een andere plek ter wereld. Zelfs volledige voorspelbaarheid wordt omzeild, bijvoorbeeld in het plotlijntje rondom Terry Crews en de inmenging van de opdrachtgever.
Het aantal foute vechtfilms is tegenwoordig een stuk beperkter dan in de jaren tachtig en negentig, dus is het fijn dat dergelijke onzin zo nu en dan nog steeds wordt geproduceerd. The Killer's Game bevat binnen zijn subgenre net genoeg creativiteit en humor om met de hakken over de sloot een voldoende te verdienen.
The Killer's Game is te zien bij Prime Video.