Alles aan F1 voelt gigantisch en duur aan. Dat kan ook niet anders wanneer producer Jerry Bruckheimer, regisseur Joseph Kosinski, scenarist Ehren Kruger en componist Hans Zimmer - alle vier vers van Top Gun: Maverick - in zee gaan met Brad Pitt, Lewis Hamilton en Apple TV+. De apex van Hollywood, zeg maar. Snelheidsduivels krijgen alvast waar voor hun geld, maar wie een stevig verhaal verwacht, zal mogelijk teleurgesteld zijn. Toch zijn de dialoogscènes van een hoger niveau dan in de meeste Amerikaanse blockbusters. Heeft Aaron Sorkin daar wat mee te maken?
Eenzaat Sonny Hayes profileert zich al jaren als een 'pilot for hire'. Dertig jaar eerder overleefde hij een crash in een F1-race en sindsdien zwerft hij van job naar job. Wanneer Ruben Cervantes, leider van het F1-team APEX, hem quasi komt smeken terug te keren naar de hoogste klasse in de autosport om de arrogante, maar beloftevolle Joshua Pearce bij te staan en zelfs te temmen, kan hij de oproep niet weerstaan. Het aantreden van Sonny is echter een tweesnijdend zwaard voor het APEX-team. Sonny heeft zoveel ervaring dat hij zich door niemand laat bevelen.
Het is dan ook te verwachten dat Sonny met iedereen in de clinch raakt: met ploegmaat Joshua die zich te arrogant en impulsief opstelt, met de sponsor die enkel aan business denkt en zelfs met Ruben, die het moeilijk heeft met de extreme denkwereld van de racers. Toch heeft Sonny een zachte zijde. Dat komt tot uiting in zijn relatie met technisch directeur Kate McKenna, op wie hij een oogje heeft. Je zou Sonny kunnen vergelijken met een moderne cowboy die van stadje tot stadje trekt, daar telkens orde op zaken stelt en af en toe een romantisch avontuurtje beleeft.
Toch zal het grote publiek niet naar de bioscoop rennen om de psyche te verkennen van zo'n 'lonesome pilot', ook al wordt die vertolkt door Brad Pitt. F1 moet het in de eerste plaats hebben van spectaculaire races gefilmd met helikopters en drones en met minuscule camera's in de cockpit, ritmisch gemonteerd op de dreunende soundtrack van Hans Zimmer. De film volgt bovendien de beroemdste racewedstrijden in het 2025 FIA Formula One World Championship. In een razend tempo verhuist Sonny van het ene circuit naar het andere, van Zandvoort naar Monza om te eindigen in Abu Dhabi.
Autoliefhebbers zullen dus smullen, ook omdat zij meteen Lewis Hamilton, Max Verstappen, George Russell en Charles Leclerc in piepkleine gastrolletjes herkennen. Meer kritische 'petrolheads' zullen ongetwijfeld onwaarschijnlijkheden bemerken, maar F1 is nu eenmaal een brok fictie bedoeld om naast de kenners ook leken in de autosport een zinderend spektakel aan te bieden. Dat zal wel lukken als die van plan zijn om de film in een grote zaal - liefst IMAX - te gaan zien.
Wie echter wacht tot Apple TV+ zijn vlaggenschip van 2025 op zijn platform zet, kan fluiten naar de grandeur. F1 heeft een megascherm nodig. Totaalopnames van de als bijen zoemende racewagens maken op een klein schermpje amper indruk en bij de close-ups ga je nooit voelen dat je samen met Brad in de bolide zit.
Toch werkt de actie enkel en alleen als die ondersteund wordt door een verhaal dat op zijn minst een beetje degelijk is. Het narratief van F1 is vrij mager, maar niet zonder merites. Het script vervalt nooit in gebakken lucht of sentimenteel gezwets zoals in die andere racefilm Days of Thunder. De romance tussen Brad Pitt en Kerry Condon houdt het volwassen en sommige dialoogscènes zijn echt geïnspireerd te noemen.
Op een gegeven moment bekruipt je een Moneyball-gevoel, alsof Aaron Sorkin werd ingeschakeld als scriptdokter. En jawel, de grote Sorkin blijkt daadwerkelijk te zijn opgetrommeld om aan het script te sleutelen. Wat hij precies geschreven of veranderd heeft, is moeilijk te zeggen. Maar minstens drie scènes met een onvoorspelbaar verloop dragen zijn vingerafdrukken. Slotsom: dit is een Hollywood-bazooka die hier en daar verrassend fijnzinnige momenten kent.