Op 9 februari 1964 werd er wereldgeschiedenis geschreven. The Beatles maakten hun opwachting in de vermaarde Ed Sullivan Show. Met hun eerste van in totaal vier bezoeken aan de Verenigde Staten, was ook in het land van de net vermoorde John F. Kennedy Beatlemania een feit. De naam van Ed Sullivan zou voor eeuwig verbonden blijven aan de Fab Four, al zullen weinigen erbij stil staan dat Sullivan op dat moment ook al een waar instituut in de States was.
In maart 1971 werd de laatste aflevering van The Ed Sullivan Show uitgezonden. Het razend populaire televisieprogramma kon in navolging van zijn radioshow sinds 1948 elke zondagavond rekenen op de tussen de vijfendertig en vijftig miljoen kijkers. The Beatles behaalden met drieënzeventig miljoen een record. Voordat Sullivan met zijn beroemde programma begon, beschouwden vele criticasters het medium televisie als de doodsteek voor het entertainment dat doorgaans in theaters en concertzalen plaatsvond.
Sullivan zag dit anders: de kijkbuis leende zich in zijn optiek juist uitstekend voor het variété waar hij zo van hield. De televisiekijker had altijd een kaartje op de eerste rang, zo meende hij. Maar zijn invloed reikte veel verder dan het naar de VS halen van het Liverpoolse kwartet. Sullivan gaf namelijk ook vele talentvolle zwarte muzikanten een podium, in een tijd die werd gedomineerd door openlijk racisme en segregatie. De onmiskenbare voortrekkersrol die de wat houterig ogende presentator speelde in het doorbreken van discriminatie vormt de voornaamste hoofdmoot van de veel te korte documentaire Sunday Best.
Het levensverhaal van de Amerikaans-Ierse Sullivan, die opgroeide in een stadje in de staat New York, wordt grotendeels door hemzelf verteld. De makers kondigen vooraf keurig aan dat we luisteren naar de stem van Sullivan die met digitale technieken is gereconstrueerd, waarbij hij enkel woorden en zinnen uitspreekt die hij in interviews heeft laten vallen. Het lijkt wat gekunsteld, maar door de terechte disclaimer en spaarzame inzet van deze verteltechniek stoort het geen moment.
Door de optredens van de groten der aarden, onder wie een dertienjarige Stevie Wonder, The Supremes in hun beginjaren en Elvis Presley, loopt het verhaal van een natie dat tot op de dag van vandaag worstelt met maatschappelijke ongelijkheid. Sullivan stak meerdere malen zijn nek uit om zwarte artiesten op de buis te halen, zelfs als dit tot spanningen leidde met het opkomende fenomeen van sponsoren. In de jaren vijftig werden er allerlei argumenten van stal gehaald om zwarte zangers te weigeren. Zo werd Harry Belafonte beticht van communistische sentimenten, in de McCarthy-tijd een veelgebruikte smoes, maar liet Sullivan zich niet in een hoek drijven.
Sunday Best is een aansprekend en op momenten uitermate fascinerend tijdsdocument dat verder voert dan wat de leek ongetwijfeld kan oplepelen bij het horen van de naam Ed Sullivan. Zijn eigen biografie komt er wat bekaaid vanaf, ingegeven door het accent dat filmmaker Sacha Jenkins wil leggen bij wat de presentator heeft betekent voor de zwarte gemeenschap in de Verenigde Staten. Tachtig minuten is dan ook veel te kort voor het portretteren en eren van een televisiemonument. Jenkins, bekend van docu's over Louis Armstrong en The Wu-Tang Clan overleed overigens in mei van dit jaar.
Sunday Best is te zien bij Netflix.