Jackie en Oopjen
Recensie

Jackie en Oopjen (2020)

Jackie en Oopjen slaat als opzichtige promotiefilm een ijzersterke brug tussen saaie kunst en moderne jeugd.

in Recensies
Leestijd: 2 min 14 sec
Regie: Annemarie van de Mond | Scenario: Myranda Jongeling | Cast: Frouke Verheijde (Jackie Meyer), Sarah Bannier (Oopjen Coppit), Karina Smulders (Mouna Meyer), Leny Breederveld (moeder Vos), e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2020

Jackie is een normale Amsterdamse brugklasser, met een ongebruikelijk voordeeltje. Haar moeder heeft namelijk een belangrijke baan in het Rijksmuseum. Hierdoor kan Jackie altijd via de achterdeur het museum in en kent ze iedereen die in het museum werkt. Na de presentatie van de peperdure Rembrandt-portretten van Marten en Oopjen gebeurt er iets magisch. Het schilderij van Oopjen Coppit, het meisje uit de Gouden Eeuw, komt tot leven op een manier die doet denken aan Night at the Museum.

Als Oopjen in Jackie haar vermiste zusje denkt te herkennen komt ze daarvoor het schilderij uitgestapt, zo de eenentwintigste eeuw in. En dat het de eenentwintigste eeuw is, daarover bestaat in het leven van Jackie geen twijfel. Ze woont samen met haar zusje en moeder in een vrouwenhuishouden waar zelfstandigheid op één staat. Jackie brengt haar zusje naar school en wanneer haar nieuwe 'BFF' Oopjen vraagt of er geen vader is, is het antwoord simpelweg ontkennend. Even daarvoor hebben we Jackies moeder zien flirten met haar vrouwelijke Franse collega.

Het zijn echter niet deze dingen waarover Oopjen zich voornamelijk verbaast en die in 2020 in een kinderfilm uiteraard ook niet meer ter discussie zouden mogen staan. Oopjen verbaast zich vooral over elektriciteit, de telefoon van Jackie en de onwetendheid van de hedendaagse Amsterdammer over het dagelijks leven in de Gouden Eeuw. Deze verbazing zorgt voor een aantal bijzondere situaties, soms grappig en goed gevonden, soms wat flauw of afgezaagd. Gelukkig weet Oopjen haar draai snel te vinden, want nu ze uit het schilderij is verdwenen stapelen de problemen zich op. Voor haar, maar vooral ook voor het museum. Het Rijksmuseum dus, wiens serieuze imago wel af en toe een beetje uit de toon lijkt te vallen bij de speelse simpelheid van Jackie en Oopjen.

Het doel van de film is overduidelijk. De link versterken tussen de schoolgaande jeugd en de schilderkunst, en dan met name deze gortdroge portretten van honderdzestig miljoen euro. Daarin slaagt de film wonderwel. Hij laat zien dat een dergelijk portret niet alleen een Rembrandt is, met uitzonderlijke lichtinval en onovertroffen penseelstreken, maar dat het toch vooral een brug is naar een andere tijd. Een andere tijd met dezelfde mensen in dezelfde wereld. Het laat kinderen nadenken, niet alleen over hoe de jonge Oopjen ooit op een kruk zat te poseren voor Rembrandt, maar toch ook vooral over wat ze daarna is gaan doen. Met de rest van haar leven. En waarin dat nou echt anders is dan dat van een tienermeisje in de eenentwintigste eeuw.