Jurassic World
Recensie

Jurassic World (2015)

Het niveau van de eerste Jurassic Park valt onmogelijk te overtreffen maar dit derde vervolg komt een heel eind.

in Recensies
Leestijd: 4 min 27 sec
Regie: Colin Trevorrow | Cast: Chris Pratt (Owen), Bryce Dallas Howard (Claire), Ty Simpkins (Gray), Nick Robinson (Zach), BD Wong (Dr. Henry Wu), Omar Sy (Barry), Vincent D’Onofrio (Hoskins), Irrfan Kwan (Masrani), e.a. | Speelduur: 124 minuten | Jaar: 2015

Als er naast opluchting één ander gevoel zal blijven hangen wanneer de aftiteling van het vierde deel uit de Jurassic Park-reeks over het scherm rolt, dan is het wel dat regisseur van dienst Colin Trevorrow groot ontzag heeft voor het eerste deel van ome Steven. Er wordt namelijk flink wat geknipoogd naar het origineel van Spielberg, dat alweer tweeëntwintig jaar geleden de monden van zowel kinderen als volwassen op standje verbazing kreeg. Een aantal klassieke shots en momenten uit 1993 worden speels en zonder al te veel slijmballerij aangehaald en de fans van het eerste uur zullen er liefdevol bij glimlachen. Spielberg, hier uitvoerend producent, had kennelijk alle vertrouwen in de redelijk onbekende Trevorrow en dat vertrouwen wordt meer dan beloond. Het had zo ongelooflijk mis kunnen gaan met Jurassic World, maar dat gebeurt nergens. Het beste vervolg uit de reeks helpt geen jeugdherinneringen om zeep, maar vult het aan met misschien niet instant klassieke maar wel onvergetelijke nieuwe scènes. Dit is familieamusement op zijn best met een flink hogere 'body count'.

Na de twee matige doch best vermakelijke vervolgen uit respectievelijk 1997 en 2001 lag de reeks grotendeels op zijn gat. Het vierde deel was een productiehel dat maar niet van de grond leek te komen. Misschien is dit rijpingsproces Jurassic World juist wel ten goede gekomen. Het kinderlijk eenvoudige verhaaltje over twee broertjes die naar hun tante op vakantie op Isla Nubla mogen terwijl hun ouders hun aankomende scheiding uitvechten, komt zonder al te veel introductie op gang. Tante Claire werkt bij ‘Jurassic Park 2.0’, dat tien jaar geleden weer nieuw leven is ingeblazen. Ze heeft geen tijd om haar neefjes bezig te houden. Juist omdat het uitgangspunt zo simpel is, is er veel ruimte om ethische vraagstukken in de groep te gooien. Het verwende publiek wil groter, enger en vooral meer tanden. Om bezoekers te blijven trekken moeten niet alleen doorgeschoten commerciële partijen inspringen en hun portemonnee trekken, maar mogen de wetenschappers ook helemaal los. Er waren tijden dat de bezoekers, net als wij bioscoopgangers pakweg twintig jaar geleden, alles uit hun handen lieten vallen als ze een gekloonde dino zagen. Maar nu is een stegosaurus net zoiets als een olifant in de dierentuin, verzucht ex-marinier Owen. Het verwende publiek is nog maar moeilijk enthousiast te krijgen. Het is een sneer naar huidige tijden, waarin media ons gedrag bepalen met de opgelegde gedachte dat we daar zelf om vragen. De Indische parkeigenaar doet zijn uiterste best om de filosofie van wijlen John Hammond na te streven, maar heeft daar een hele kluif aan.

De eerste Jurassic Park stipte al de vraag aan of de mens wel echt beter af is met een maakbare planeet waarin elk schepsel naar zijn pijpen danst. En zijn dinosauriërs niet om een evolutionaire reden uitgestorven? Om deze vraag maken de knappe koppen rond Dr. Henry Wu (het enige personage dat is meegereisd uit ’93) zich allang geen zorgen meer. Er moet elk jaar een dino bij om de opbrengsten te blijven garanderen, dus zijn ze met een hybride soort gaan experimenteren. Welke ingrediënten de witte Indominus Rex naast de goeie ouwe T-Rex allemaal bevat wil Wu niet prijsgeven, maar daar komen we onderweg wel achter. Maar Owen, die zich heeft opgeworpen als trainer van velociraptors, heeft al vlot door dat het niet lang goed kan gaan als je de in elkaar geknutselde dinosoort zonder enig contact met de buitenwereld opsluit. Het feit dat er ooit twee waren en één van hen al door de ander is verorberd zegt genoeg. Owen respecteert de natuur, ziet de snelle raptors nooit als zijn vrienden, maar als een gelijkwaardige partij. Het zal op weinig verrassingen stuiten dat de Indominus, die lekker lang voor het biospubliek verborgen blijft, het eiland voor de kust van Costa Rica van flink wat zieltjes en omzet zal beroven.

Als de fundamenten van Jurassic World eenmaal staan kan de akte waarin de hel, en dus de actie, losbreekt van start. Zelfs dan weet Trevorrow er nog een thema in te verweven door een partij in te voegen die de dino’s wel ziet zitten als militair wapentuig. Het lijkt overvol maar al deze thema’s gaan perfect samen met subtiele karakterontwikkelingen en vooral lekker veel smeuïge actiesequenties. Het ultieme eerbetoon aan het oorspronkelijke deel is wanneer de broertjes Zach en Gray in een tweeëntwintig jaar oud en door de wildernis overwoekerd decor belanden. Op visueel vlak is duidelijk te merken dat de techniek niet stil heeft gestaan. Maar het kan er allemaal nóg zo goed uitzien, uiteindelijk draait het toch om planning, montage en het op slimme wijze samenvoegen van de juiste elementen. Zelfs in de chaos van twintigduizend parkbezoekers die door een zwerm pterosauriërs worden belaagd en de groteske finale weet Trevorrow een prettige cadans aan te brengen.

Jurassic World laat zien hoe een familieavontuur, ethische vraagstukken en krachtige hoofdpersonen (een stoere Chris Pratt en een daadkrachtige, in mantelpak geklede Dallas Bryce Howard) tot een heerlijke blockbuster zijn te smeden. Eén die stemt tot nadenken, want tot aan het slot toe wordt duidelijk dat er altijd nog een groter monster is.