La Grande Bellezza
Recensie

La Grande Bellezza (2013)

Een van de hoogtepunten van dit filmjaar.

in Recensies
Leestijd: 2 min 25 sec
Regie: Paolo Sorrentino | Cast: Toni Servillo (Jep Gambardella), Carlo Verdone (Romano), Sabrina Ferilli (Ramona), Carlo Buccirosso (Lello Cava), e.a. | Speelduur: 142 minuten | Jaar: 2013

Toen Paolo Sorrentino’s La Grande Bellezza eerder dit jaar in de hoofdcompetitie van Cannes meedraaide, werd hij omschreven als La Dolce Vita van de eenentwintigste eeuw. Dat is nogal een bewering, gezien de status van Fellini’s meesterwerk uit 1960. Maar je kunt inderdaad niet om de vergelijking heen. Net als La Dolce Vita is dit een prachtfilm over de schijnwereld van de welvaart, met Rome als middelpunt en verbeeld met treffende symboliek.

Ook in La Grande Bellezza is de hoofdpersoon een journalist die ronddoolt in de upperclass van de Italiaanse hoofdstad en zich realiseert hoe hol zijn bestaan in feite is. Vermoeid hoort hij het poenige geklets aan. Hoe personages niet genoeg kunnen benadrukken dat ze Proust goed vinden, of hoe een vrouw opmerkt dat de enige interessante vorm van jazz de Ethiopische is. Lichte satire zit er in die uitspraken, die later in de film op een briljante manier in één keer worden neergesabeld wanneer de hoofdpersoon in een lange monoloog het pretentieuze bestaan van een vriendin fileert.

Tegelijkertijd steekt deze Jep (ijzersterk, beheerst gespeeld door Toni Servillo) ook de hand in eigen boezem. Het hele clubje dat ‘s avonds op het dakterras achter het Colosseum dure cocktails en wijnen wegdrinkt, leeft in een illusie. Zelf verkondigt Jep al tijden dat hij een boek gaat schrijven, maar intussen staat er nog geen letter op papier. Waar moet hij over schrijven als er maar zo weinig lijkt te zijn dat echt iets voorstelt?

Die vertroebelde blik op het leven is waar La Grande Bellezza over gaat. Sorrentino laat zien dat het niet alleen een probleem is van kunstenaars of de rijke elite, maar ook net zo goed van hedendaagse politici of strenggelovigen met een sober bestaan. Ze hebben allemaal hun leven ingericht om er zo veel mogelijk betekenis uit te halen, maar drijven ironisch genoeg juist daardoor verder weg van de essentie; de grote schoonheid die Jep zich nog kan herinneren uit zijn jeugd, maar nu is bedolven onder een grote laag troep en zich alleen op zeldzame momenten nog even laat zien. Met name in de laatste aktes stemt dat melancholisch.

Naast het herhaaldelijk tonen van feesten en oeverloze discussies gaat Sorrentino met zijn film ook zelf op zoek naar die verborgen schoonheid. Bloedmooie shots van Rome komen voorbij, regelmatig kracht bijgezet door kerkgezang. La Grande Bellezza geeft zo naast een cynische blik op de maatschappij vol zelfgeobsedeerde individuen ook een indruk van de puurheid in het leven die te vaak langs mensen heen gaat.

Bijna tweeënhalf uur lang schommelt de film kalm heen en weer tussen scherpe kritieken en droomachtige sequenties, en alles wat daar tussen zit. De speelduur lijkt voorbij te zijn gevlogen wanneer de aftiteling wordt ingezet, tijdens een schitterend minutenlang shot vanaf de Tiber.