Dolfje Weerwolfje
Recensie

Dolfje Weerwolfje (2011)

Op papier zou het goed moeten komen met deze derde Paul van Loon-verfilming. De uitwerking valt op alle vlakken toch wat tegen.

in Recensies
Leestijd: 3 min 30 sec
Regie: Joram Lürsen | Cast: Ole Kroes (Dolfje), Maas Bronkhuyzen (Timmie), Remko Vrijdag (Vader), Kim van Kooten (Moeder), Trudy Labij (Mevrouw Krijtjes), e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2011

De Nederlandse jeugdfilm zit in de lift. Niet alleen wat bezoekersaantallen betreft, maar ook op kwalitatief en kwantitatief gebied. Een belangrijke speler op deze lucratieve markt is BosBros, de productiemaatschappij van Burny Bos. De voormalige Ko de Boswachter en kinderboekenschrijver ging na radio- en televisiewerk met film aan de slag en nam de productie van een aantal Annie M.G. Schmidt-verfilmingen op zich. Daarnaast was BosBros verantwoordelijk voor een tweetal Sinterklaasfilms. Bos’ inspanningen bleken uiterst succesvol, waarbij hij zich vooral afzette tegen de Vlaamse tsunami van Studio 100. Dolfje Weerwolfje is na De Griezelbus en Foeksia de Miniheks de derde filmbewerking van een boek van Paul van Loon.

De regie werd overgelaten aan Alles Is Liefde-maker Joram Lürsen, die vooral qua sfeer en spanning met een half oog de kunst heeft afgekeken bij een zeer populaire Britse filmreeks over een bebrilde tovenaarsleerling. Dit wordt al duidelijk in het openingsshot, waarin de jonge Dolfje te vondeling wordt gelegd. Naast het gegeven zelf en de burgerlijke woonwijk bij maanlicht, doet ook de muziek sterk denken aan de eerste Harry Potter. De vergelijking weet Lürsen maar met moeite van zich af te schudden.

De introverte Dolfje groeit op in een lekker modern doch harmonieus pleeggezin. Ma zorgt voor brood op de plank en pa doet met al zijn speelse uitspattingen het huishouden. Op school kan Dolfje maar niet aarden. Zijn gevoel dat hij anders dan anders is, wordt bevestigd als hij op de nacht van zijn zevende verjaardag opeens in een weerwolf verandert. Zijn pleegbroertje Timmie vindt de transformatie van Dolfje geweldig, maar hoe houden ze het verborgen voor de nieuwsgierige buitenwereld?

Lürsen pakt uit met matige computereffecten als de geschrokken Dolfje zijn dierlijke instincten de vrije loop laat. Dit zullen de kids, voor wie Dolfje Weerwolfje toch vooral bedoeld is, nog wel razend spannend vinden. Maar vervolgens maakt scenarist Tamara Bos er een potje van, waardoor het met Lürsens jeugdfilm eigenlijk nooit meer goed komt. Het verhaal barst van de clichés, die weliswaar verplicht zijn binnen dit genre, maar waar weinig creatief mee omgesprongen wordt. Het mooiste meisje van de klas mag langs de zijlijn rondhangen, maar echt veel heeft ze niet in de buurt van de hoofdpersoon te zoeken. Remko Vrijdag speelt een hyperactieve huispapa met bizarre ondernemingen die nergens op slaan en de overbezorgde moeder die Kim van Kooten neerzet is ronduit saai en vervelend. Trudy Labij is nog wel grappig als paniekerige bemoeizuchtige buurvrouw.

Kinderen willen van de ene verbazing in de andere vallen. De tijden dat ze lekker overzichtelijk brandweerman of sprookjesprinses willen worden, liggen ver achter ons. Tegenwoordig komt tovenaar, vampier of weerwolf uit de beroepentest. Veel in Dolfje Weerwolfje draait om het verborgen houden van de identiteit van het onzekere hoofdpersoontje. Het gegeven dat elk kind uniek is wordt er uitentreuren bijgesleept. Er wordt aangestuurd op Dolfjes coming out als weerwolf en de naderende uitvoering van de muzikale voorstelling Peter en de Wolf. De weg ernaartoe ligt bezaaid met gemiste kansen en dooddoeners. Hoofdrolspelertje Ole Kroes heeft passend bij zijn rol weinig tekst, wat in zijn geval een uitkomst is. De slechte geluidsnabewerking komt bovendien zijn gemompel niet ten goede.

Het kost Lürsen, die met Het Geheim nog een van de beste Nederlandse jeugdfilms in jaren afleverde en ook In Oranje op zijn cv heeft staan, de grootst mogelijke moeite om zijn Van Loon-verfilming een eigen smoel mee te geven. Hij wordt in zijn verwoede pogingen gehinderd door een schamel budget, een matig acterend hoofdrolspelertje en een weinig sprankelend scenario. De filmmaker heeft inmiddels zijn sporen ruim verdiend en kan hoogstens verweten worden dat hij zijn handtekening onder dit project heeft gezet. De doelgroep zal het allemaal nog wel kunnen waarderen, maar met iemand als Lürsen aan het roer en met BosBros als producent hadden de inventiviteit en kwaliteit een tandje hoger gemogen. De boekenreeks van Paul van Loon kent inmiddels al twaalf vervolgen. Hopelijk vinden de verfilmers hierna meer inspiratie. Ze krijgen nog even het voordeel van de twijfel. Potter moest immers ook rijpen.