Rango
Recensie

Rango (2011)

Regisseur Gore Verbinski verruilt het ruime sop voor de woestijn met deze tamelijk geestige parodie op de spaghettiwestern.

in Recensies
Leestijd: 3 min 36 sec
Regie: Gore Verbinski | Cast (stemmen): Johnny Depp (Rango), Isla Fisher (Beans), Abigail Breslin (Priscilla), Ned Beatty (Mayor), Alfred Molina (Roadkill), Bill Nighy (Ratelslang Jake), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar: 2011

De western is als genre al meerdere malen doodverklaard, al is deze prognose ook weer even vaak ingetrokken. Feit is wel dat fans zich mogen verheugen als er binnen één jaar meerdere grote films uit deze hoek komen. Op dit moment zit het sowieso snor met True Grit. Wat minder gangbaar is het nog te verschijnen Cowboys and Aliens, maar eerst is nu de eveneens vreemde Rango aan de beurt: een animatiefilm over een kameleon die ‘gunslinger’ wordt.

Na Dead Man is Rango de tweede western met Johnny Depp in de hoofdrol, hoewel het ditmaal enkel zijn stem betreft. Hij speelt een naamloze kameleon die zijn dagen in een terrarium slijt terwijl hij avontuur verlangt. Als zijn glazen kooi tijdens een reis uit een auto slingert staat hij plots midden in de woestijn. Zijn nieuwe begin begint, mits hij niet vroegtijdig aan zijn einde komt. Na een wandeltocht langs zand, cactussen, nog meer zand en een hagedisetende roofvogel bereikt hij het stadje Dirt dat op de laatste grens van beschaving ligt en bevolkt wordt door woestijndieren.

Dat regisseur Gore Verbinski veel op heeft met de western bleek al uit een scène in Pirates of the Caribbean 3, waarin hij enkele zeeschuimers ineens wel erg veel op cowboys liet lijken tijdens een ‘stand-off’. Zijn voorliefde onderstreept hij met Rango die in zijn totaliteit een knipoog is naar de spaghettiwestern. De naam van de film verwijst natuurlijk naar Django, de pistoolheld die geïntroduceerd werd door filmmaker Sergio Corbucci (‘de andere Sergio’). Voor de rest is het een feest van herkenning voor Sergio Leone-adepten. Vieze karakters, bandieten en gunslingers: Verbinski maakte een archetypische western, ook al is dit een parodie natuurlijk.

Rango is een film geworden die door de grappen en knipogen op meerdere fronten slaagt. Voor kinderen is er genoeg humor die het niveau van uitvergrote understatements nooit overstijgt, maar voor volwassenen (en zeker degenen die bekend zijn met het genre) is er veel te herkennen. Zo lijkt een bandietenkonijn erg veel op Klaus Kinski en komt zelfs Clint Eastwood (weliswaar met de stem van Timothy Olyphant) nog even voorbij. Ook het plotelement van de vreemdeling die een stadje komt redden is een onoverkoombaar wapenfeit van het genre.

In westerse animatiefilms is de hoofdpersoon in de rol van underdog of zonderling langzamerhand deel gaan uitmaken van de succesformule en dat is ook hier het geval. In tegenstelling tot de held uit spaghettiwesterns die juist wel alle touwtjes in handen heeft, is de kameleon een sul zonder motief die bij gebrek aan een eigen identiteit besluit om cowboy Rango te worden. Niemand kent hem, dus wie spreekt hem tegen? Vanuit deze positie wordt het gemakkelijk grapjes maken en dat gebeurt ook veelvuldig. Hoewel die gemakzucht na een poosje tegen kan gaan staan, brengt Verbinski ook de broodnodige rust met zich mee. Dat leidt tot enkele prachtmomenten die visueel uit de toon vallen.

De animatie is verder vloeiend, maar toch laat het grafisch te wensen over in vergelijking tot de huidige standaard. Randpersonages missen detail en zien er te vaak vlak uit. Ook is het opmerkelijk dat er niets gedaan wordt met de volstrekt unieke eigenschappen van een kameleon. Het beestje staat bekend om zijn ogen die los van elkaar bewegen en om het vermogen om zijn kleur aan te passen aan de omgeving, maar Rango is als dier compleet inwisselbaar. Anderzijds is het cinematografisch wel genieten, dus bij het gebrek aan finesse imponeren de geelbruine omgevingen waar de camera soms met stoomtreinvaart doorheen raast. De setting is stoffig en weids, precies zoals het hoort.

Rango is uiteindelijk licht verteerbaar en evenzo vermakelijk, maar bijblijven wil het nergens. Daarvoor is de film net iets te flauw en te simpel. Toch mag Verbinski zich op de borst kloppen, want de western kan elke impuls gebruiken. Iets meer durf en iets minder geijktheid hadden zijn werk gesierd maar door de lage instapdrempel spreekt het een breed publiek aan. Zelfs de grootste zuurpruim zal verblijd worden tijdens de herkenningstocht langs alle knipogen. Het blijft verder hopen dat de huidige oplevingen binnen het genre een einde kunnen maken aan de sluimertoestand ervan. Misschien een Italiaanse remake van Rango?