Flushed Away
Recensie

Flushed Away (2006)

De eerste computeranimatiefilm van Aardman.

in Recensies
Leestijd: 4 min 3 sec
Regie: David Bowers en Sam Fell | Cast: Hugh Jackman (Roddy), Kate Winslet (Rita), Ian McKellen (The Toad), Jean Reno (Le Frog) | Speelduur: 84 minuten | Jaar: 2006

Elke keer als een nieuwe computeranimatiefilm in de bioscopen verschijnt - en dat is om de haverklap omdat de ouderwetse 2D-tekenfilm zo’n beetje is uitgestorven - kun je eigenlijk maar één ding concluderen: Pixar is en blijft de koning van de digitale animatie. Hoewel hier en daar mierzoet en een tikkie moralistisch, weten de films van Pixar keer op keer te verrassen met originele invalshoeken en knap gevonden (visuele) grappen. Studio’s als Fox (Ice Age, Robots) en Dreamworks (Shrek, Shark Tale) komen niet eens in de buurt van het machtige Pixar. Maar nu is daar Flushed Away, de eerste computeranimatiefilm van Aardman, de maker van de hilarische ‘kleifilms’ Wallace & Gromit en Chicken Run. Lukt het deze Britten wél een geslaagde en originele film af te leveren en de monopoliepositie van het machtige Pixar te beëindigen? Het antwoord is een volmondig en genadeloos ‘nee’. In Flushed Away wordt de typische Aardmanhumor ondergesneeuwd door weinig inventieve slapstickgrappen en visueel is de film niet bijster spectaculair. Aardman kan maar beter weer gaan kleien. Eén ding is in elk geval zeker: Pixar hoeft zich voorlopig nog geen zorgen te maken.

In Flushed Away volgen we de decadente huisrat Roddy, die via een duik in de wc terecht komt in de riolen van Londen. Daar ontmoet hij Rita, een levenslustige rioolpiraat, met wie hij in een avontuur belandt vol met Franse ninjakikkers, ratten die aan bodybuilding doen en zingende slakken. Klinkt grappig? Nou, dat valt wel mee. Een voorbeeld: hou bij het kijken van Flushed Away eens een lijstje bij van alle momenten waarop personages pijn hebben; wanneer ze vallen, worden geslagen, hun hoofd stoten, in het kruis worden geschopt et cetera. Je zult zien dat je lijstje al snel een aantal velletjes zal beslaan. Flushed Away staat namelijk bol van fysieke ‘humor’: vermoeiende slapstick die moet verhullen dat de film verder maar bar weinig om het lijf heeft. Pijn is fijn, lijkt het devies. En hoewel er ongetwijfeld een publiek is voor dergelijke humor (wat wel blijkt uit het succes van de zwaar overschatte Ice Age-films), zullen degenen die zich gelaafd hebben aan de zoveel rijkere, gelaagde films van Pixar zich bij het zien van Flushed Away bekocht voelen. En Aardman zelf zou zich de ballen uit de broek moeten schamen. Is dit het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het hilarische duo Wallace & Gromit, voor Chicken Run en het briljante Creature Comforts? Dat is dan niet af te zien aan dit lawaaiige vehikel. Zou het het gif zijn van de Amerikaanse gigant Dreamworks, met wie Aardman in zee ging voor Flushed Away, dat de Britten de creatieve das heeft omgedaan? Dat is helemaal niet zo’n vreemde gedachte. De invloed van de Amerikanen zou meteen de er bij de haren bijgesleepte moraal verklaren, een boodschap die in zo’n beetje elke kinderfilm weerklinkt: familie is het belangrijkste wat er is. Goed, in Flushed Away ligt het er allemaal niet zo dik bovenop als bij veel van zijn animatiecollega’s, maar het moet nou maar eens afgelopen zijn met dat Balkenendiaanse gemekker over die familiewaarden. Het is een moraal die anno 2006 bovendien behoorlijk hol klinkt.

Is er dan helemaal geen lol te beleven aan Flushed Away? Zeker wel, want Aardman is gelukkig niet helemaal onzichtbaar in deze film. Wanneer je je niet laat afleiden door de dik aangezette fysieke grappen, zie je dat op verloren momenten de droge Britse humor door de Amerikaanse herrie heen sijpelt. Aardman bevindt zich in de bijzinnen, en voor wie daar oog voor heeft, valt er toch nog behoorlijk wat te genieten. Ook is dit keer weer een blik bekende Hollywoodsterren opengetrokken om de stemmen te verzorgen en in Flushed Away pakt die casting wonderwel goed uit, waarbij Ian McKellen als The Toad haast vanzelfsprekend de show steelt. Ook de ninjakikkers onder leiding van Jean Reno zijn zeer vermakelijk. En dan zijn er nog de zingende slakken, die met grappige muzikale intermezzo’s de ranzige riolen opvrolijken (alhoewel de glibberige beestjes op den duur wel erg vaak de kop opsteken).

Toch overheerst uiteindelijk het gevoel dat hier meer in had gezeten. Flushed Away is meer van hetzelfde en weinig prikkelend. De eerste stappen van Aardman in de digitale wereld missen de sprankelende originaliteit die we van de Britten gewend zijn. Rijst natuurlijk de vraag of een dergelijk serieus oordeel wel gepast is bij een onschuldige familiefilm als Flushed Away. Maar waarom zouden familiefilms niet kritisch beoordeeld mogen worden? Als we een Pixar of Miyazakifilm langs dezelfde lat leggen, zou deze er wél goed uitkomen. Natuurlijk, Flushed Away is een ongecompliceerde ‘verstand-op-nul’-film. Maar ‘ongecompliceerd’ betekent nog niet ‘ongeïnspireerd’. En dat zouden makers van kinderfilms best eens wat vaker mogen beseffen.