The Lake House
Recensie

The Lake House (2006)

Bloedserieus drama dat onsuccesvol een poging onderneemt wetenschappelijke fictie te combineren met emoties.

in Recensies
Leestijd: 2 min 50 sec
Regie: Alejandro Agresti | Cast: Sandra Bullock (Kate Forster), Keanu Reeves (Alex Wyler), Shoreh Agdashloo (Anna Klyczynski), Willeke van Ammelrooy (Kate’s moeder), e.a. | Speelduur: 105 minuten

Rationeel snijdt tijdreizen in films zelden hout. Sommige scenaristen hebben geprobeerd invulling te geven aan het concept dat verleden en toekomst niet zonder elkaar kunnen en dat het veranderen van de ene tijdlijn gevolgen heeft voor de andere, maar zelfs dan kom je met logica niet ver. Het plezier dat je aan dergelijke films kunt beleven, hangt af van je bereidheid die ratio overboord te gooien. Een kniesoor die valt over de gaten in het nooit serieus bedoelde Back to the Future. Pas als films ernstig worden, begint het te knagen.

Zo hebben we bij The Lake House te maken met een bloedserieus drama dat het flirten met wetenschappelijke fictie probeert te combineren met het overtuigend nabootsen van emoties. En dan nog met Keanu Reeves en Sandra Bullock als verliefde dagdromers ook. Die chemie liep bijzonder lekker in het alweer twaalf jaar oude Speed, dus als smaakmakers mogen zij het publiek naar dit nogal sobere drama lokken. De twee kruisen echter zelden elkaars pad, ondanks de constante aanwezigheid van het glazen huis waaraan de titel refereert. De arts Kate (Bullock) woont er in 2006 en de architect Alex (Reeves) in 2004. Vraag niet hoe, maar via de post kunnen ze met elkaar corresponderen. Zo proberen ze een voorstelling van elkaar te maken en beleven ze via woorden een romance, wat aanvankelijk leidt tot smachten. Verliefd worden zonder elkaar eerst gezien te hebben, gebeurt vooral in het e-mailtijdperk wel vaker, maar Kate en Alex zitten hopeloos opgescheept met de tijdsbarrière. Een date zit er niet in.

Dan maar een andere ingang zien te vinden. Zo zoekt de architect de nog onwetende ‘2004-Kate’ op en besluit de arts te ‘wachten’ tot haar penvriend in 2006 is aangekomen. Het is het moment waarop de eerste vraagtekens verschijnen. Waarom bezoekt bijvoorbeeld Kate niet gewoon de Alex uit háár tijd? En waarom hebben de twee dezelfde hond? Het antwoord ligt misschien wel in de naam van de regisseur. De films van Alejandro Agresti, die hiermee zijn Hollywooddebuut maakt, gaan allemaal over het gewicht van het verleden en hoe we gedane zaken een plaats moeten geven. Het huis aan het meer is niet voor niets van glas, dat ongetwijfeld een symbolische lading moet geven aan de breekbare zielen van de twee hoofdpersonages. The Lake House niet al te letterlijk nemen helpt dus al een boel. Wellicht zijn we getuige van een verwerkingsproces van een vrouw die haar gemiste kansen in kaart brengt. Argumenten voor deze theorie zijn wel degelijk in de film te vinden, maar komen pas laat weer bovendrijven.

Het is geen reden om Agresti’s frustrerende werk voor een tweede keer te bekijken. Bullock, die na haar bitcherige optreden in Crash weer terug is als muurbloempje, kan een hunkerende blik nog wel tevoorschijn toveren, maar Reeves kijkt de complete tijd uit zijn ogen alsof hij de planten water geeft. Een aangename verrassing daarentegen is Willeke van Ammelrooy, die de regisseur wist te strikken voor de rol van Kate’s moeder (Agresti heeft tien jaar in Nederland gewoond na zijn vlucht uit Argentinië en kent haar zodoende). Maar als de twee om elkaar in de tijd draaiende tortelduifjes niet voldoende tot de verbeelding spreken, heeft niemand zin in een discussie over de diepere betekenissen uit The Lake House.