Green Book
Recensie

Green Book (2018)

Tegenpolen Ali en Mortensen zijn met afstand het meest geslaagde onderdeel van deze op veilig spelende Golden Globe-winnaar.

in Recensies
Leestijd: 3 min 48 sec
Regie: Peter Farrelly | Cast: Viggo Mortensen (Tony Lip), Mahershala Ali (Dr. Don Shirley), Linda Cardellini (Dolores), Dimiter D. Marinov (Oleg), e.a. | Speelduur: 130 minuten | Jaar: 2018

Nog heel even wachten en het Oscarspektakel barst weer los. Zoals gebruikelijk is dit weer hét moment van het jaar om volop te speculeren over de grootste kanshebbers. Een discussie die sinds de huidige identiteitscrisis van de Academy steeds interessanter is geworden. Waar de meest prestigieuze awardceremonie van het jaar voorheen met regelmaat beticht werd van zekere voorkeuren die altijd wel garant stonden voor een beeldje, is het zelfs voor doorgewinterde filmfanaat de laatste jaren een stuk lastiger geworden om op voorhand al een winnaar aan te wijzen. Met deze verschuiving dreigt langzamerhand ook een einde te komen aan een andere decenniaoude Hollywood-traditie: de zogenaamde 'Oscarbait'.

Zou Green Book daarmee een van de laatste stuiptrekkingen kunnen zijn van het bekende fenomeen? De lichtdramatische komedie uit de koker van Peter Farrelly (Dumb & Dumber, There's Something About Mary) raakt in elk geval veel snaren waar de Academy wel gevoelig voor is. Een waargebeurd verhaal, aangevoerd door twee kwaliteitsacteurs, dat voorzichtig inhaakt op een aangrijpend thema, maar het vooral moet hebben van een hoge dosis feelgood. Kortom, een op veilig spelende crowdpleaser. Dat deze bekende formule nog niet helemaal is uitgewerkt, blijkt wel uit het vijftal Oscarnominaties dat de film in de wacht wist te slepen.

Toegegeven, de opmerkelijke vriendschap tussen Tony Lip en Dr. Don Shirley vormt een ideaal recept voor een lekkere feelgoodfilm. Mahershala Ali speelt de begenadigde Afro-Amerikaanse pianist die zich met moeite probeert te ontvechten van vooroordelen en segregatie, Viggo Mortensen de platvloerse Italiaanse beveiliger uit The Bronx die zijn persoonlijke chauffeur wordt. Samen maken zij in 1962 een tour door de meest inherent racistische zuidelijke regionen van de VS. Dat reizen voor een zwarte man indertijd nog een hele opgave is, blijkt wel uit het groene reisgidsje voor mensen met een niet-blanke huidskleur, waaraan de film zijn titel ontleent.

Het zijn vooral de tegenstellingen tussen deze twee personages waar Farrelly gretig gebruik van maakt. Met een zwaar aangekomen Mortensen als vettige, praatzieke vreetzak met weinig culturele ontwikkeling, en Ali als welbespraakte, gecultiveerde en smetvrezerige reisgenoot is er dan ook niet veel voor nodig om de humor op gang te krijgen. Beide acteurs maken met zichtbaar plezier gebruik van het uitvergroten van deze karaktertrekjes voor komisch effect.

De vraag is echter hoe lang het uitmelken van deze tegenstellingen leuk kan blijven. Na de zoveelste verbastering van een artiestennaam of gebrek aan tafelmanieren van Mortensen is het trucje immers wel duidelijk. Bovendien zit er weinig creativiteit in het verhaalverloop, dat al snel een vaste routine lijkt te volgen. Ali probeert Mortensen tegen beter weten in op te voeden, het tweetal raakt in de problemen met de lokale bevolking, waarop het brandje geblust moet worden en Ali alsnog kan optreden. Bij vlagen heeft de film daarmee meer weg van een acteursportfolio voor beide spelers (sommige scènes lijken opzichtig gemaakt te zijn voor het 'For Your Consideration'- filmpje) dan dat het echt een film wil worden.

Over Shirleys daadwerkelijke aanvaringen met ongebreideld racisme, oftewel het meer gewichtige aspect dat Green Book's nominatie voor Beste Film moet rechtvaardigen, heeft Farrelly echter maar weinig diepzinnigs te melden. Op de zware thema's en confronterende gebeurtenissen wordt zelden doorgepakt. Door Mortensen regelmatig als spreekbuis op te voeren om in simpele taal de misstanden aan te kaarten, lijkt het soms haast alsof de film zelf zich pas net bewust lijkt te worden van jarenlange rassensegregatie in de VS. Wat voor Tony Lip misschien nog als een verbazing komt, zou bij de gemiddelde kijker toch allang als algemeen bekend mogen worden beschouwd. Daarbij is het nogal ironisch dat een film die de kijker regelmatig de les probeert te lezen over het in hokjes plaatsen van mensen op basis van hun afkomst zelf zo gretig gebruik maakt van stereotypen. Hoe vermakelijk Mortensen ook is, hij lijkt zo te zijn weggelopen van de set van een gemiddelde maffiafilm.

Hoewel Farrelly er dus niet helemaal in slaagt zijn maatschappelijke pretenties waar te maken, is Green Book zeker geen slechte film. Voorzien van een lekker swingende soundtrack kan de film er nog steeds prima mee door als een roadmovie over een opbloeiende vriendschap, wat voornamelijk de verdienste is van beide hoofdrolspelers. Die Golden Globe voor Beste Film - nota bene ten koste van Yorgos Lanthimos' fantastische en oneindig meer gewaagde The Favourite - en een vijftal Oscarnominaties lijken misschien wat te veel eer, maar de namen van Ali en Mortensen staan zeer verdiend op het lijstje.