'Sinners': welkom in de jukejoint van Ryan Coogler
Recensie

'Sinners': welkom in de jukejoint van Ryan Coogler (2025)

Het gaat er lekker bloederig aan toe in het Mississippi van de jaren dertig.

in Recensies
Leestijd: 4 min 19 sec
Regie: Ryan Coogler | Scenario: Ryan Coogler | Cast: Michael B. Jordan (Smoke, Stack), Miles Caton (Sammie Moore), Wunmi Mosaku (Annie), Delroy Lindo (Delta Slim), Hailee Steinfeld (Mary), e.a. | Speelduur: 136 minuten | Jaar: 2025

Je zou Sinners makkelijk kunnen verwarren met een productie van Jordan Peele. Het is namelijk een bloederige genrefilm met een overwegend zwarte cast waarin het smeuïge spektakel hand in hand gaat met scherpe observaties over systematisch racisme in de Verenigde Staten. Er zijn meer van dit soort films uitgekomen sinds Peele acht jaar debuteerde met Get Out (denk aan het alweer bijna vergeten Antebellum), maar Sinners heeft genoeg flair om niet als een luie kopie aan te voelen. Maar hij is wel iets te schatplichtig aan een ander type film.

Sinners speelt zich af gedurende vierentwintig uur in een plaatsje in Mississippi anno 1932. Bij aanvang kopen de tweelingbroers Smoke en Stack (eigenlijk Elias en Elijah, maar vooral bekend als de Smokestack Twins) een oude zagerij die ze willen omtoveren tot een jukejoint: een uitgaansplek voor zwarte mensen, aangezien Jim Crow-wetgeving hen de toegang tot de meeste witte horecagelegenheden ontzegt. Nadat de koop met enig ongemak is gesloten, gaan de broers op pad om zaken te regelen zodat ze 's avonds hun tent kunnen openen.

Dat deze jukejoint diezelfde dag nog zijn openingsavond heeft, voelt enigszins ongeloofwaardig. Smoke en Stack zijn na een jarenlange afwezigheid net terug in de plaats waar ze zijn opgegroeid, waar vrijwel niemand bekend is met hun plannen. Gedurende de dag zoeken ze tal van oude bekenden op en lijven ze in voor hun jukejoint. Maar wat als die mensen er niet meer waren geweest, ze niet beschikbaar zouden zijn of gewoon geen interesse hadden om met dit duo in zee te gaan? Hun plan lijkt weinig rekening te houden met eventuele tegenslagen.

Toch komt de film daar redelijk goed mee weg, omdat de broers geen gebrek aan branie hebben. De afgelopen zeven jaar waren ze actief in de onderwereld van Chicago - ze keren dus terug met volle portemonnees - en voor die tijd vochten ze in de Eerste Wereldoorlog. In tegenstelling tot veel van hun dorpsgenoten zijn dit mannen die iets van de wereld hebben gezien en weten hoe ze zaken naar hun hand moeten zetten. Waar anderen bij zo'n onvoorbereid plan vooral beren op de weg zien, vertrouwen zij er simpelweg op dat ze daar behendig omheen kunnen rijden.

Dat dit vertrouwen aanstekelijk werkt, is voor een groot deel gestoeld op het acteerwerk van Michael B. Jordan, die beide broers speelt. Hoewel Smoke en Stack een typische twee-eenheid vormen, speelt Jordan ze zodanig dat snel genoeg duidelijk is waarin ze van elkaar verschillen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Vanzelfsprekend worden allerlei klassieke trucjes gehanteerd om deze dubbelrol goed in beeld te brengen, maar door de visueel uiterst geloofwaardige introductie van het tweetal vergeet je al snel dat er toch echt maar één Michael B. Jordan is.

Hoewel het thema van institutioneel racisme niet in elke scène expliciet wordt benoemd, wordt daar wel regelmatig op interessante wijze mee gespeeld. Want dat het platteland van Mississippi bevroren lijkt in de tijd - bijna zeventig jaar na de afschaffing van de slavernij wordt het katoen nog altijd geplukt door zwarte mensen - is precies hoe de witte machthebbers het hebben opgezet. Deze katoenplukkers krijgen nu weliswaar betaald, maar doordat sommige plantages daarvoor hun eigen valuta gebruiken zijn ze nog steeds niet volledig onafhankelijk van hun voormalige eigenaren.

Wanneer de broers daar op hun openingsavond mee worden geconfronteerd, leidt dat tot een verschil in inzicht. Accepteren ze dit bloedgeld (zoals een van hen het noemt) als betaling in hun jukejoint, dan leiden ze daar financieel onder én houden ze een racistisch systeem in stand. Maar als ze het weigeren, dan sluiten ze de mensen buiten die ze nou juist een warm thuis willen bieden. Solidariteit en ondernemerschap gaan zelden goed samen.

Het is ietwat jammer dat dergelijke thema's en dilemma's redelijk snel terzijde worden geschoven wanneer de film in de tweede helft een aparte afslag neemt. De openingsavond krijgt namelijk een macabere wending wanneer een drietal witte muzikanten hoopt deel te nemen aan het feestgedruis. Dit resulteert in boeiende en best spannende taferelen, al zou de beoogde verrassing een stuk effectiever zijn geweest wanneer een eerdere scène was verwijderd.

Om nog maar te zwijgen van het feit dat deze wending wel heel erg doet denken aan een bekende film van drie decennia geleden. Het noemen van de titel daarvan zou de verrassing verpesten, maar laten we het erop houden dat iemand die zijn genreklassiekers kent niet onder de indruk zal zijn van de genrewissel die Sinners uitvoert. Inspiratie mag overal vandaan komen, maar dit komt aardig in de buurt van plagiaat.

Desalniettemin is Sinners zeker het bekijken waard, al was het maar vanwege het treffende tijdsbeeld en de fijne bluesmuziek. Sowieso goed om te zien dat schrijver en regisseur Ryan Coogler na het tamelijk saaie Black Panther: Wakanda Forever nog steeds tot interessante dingen in staat is. Sinners is in zekere zin zijn eigen jukejoint: ietwat gammel en rommelig, maar ook warm en sfeervol. Bovendien gebeurt er genoeg boeiends om de tijd voorbij te laten vliegen.