Red Lights
Recensie

Red Lights (2012)

Rodrigo Cortés’ opvolger van Buried kan niet kiezen tussen drama of thriller en valt tussen wal en schip.

in Recensies
Leestijd: 3 min 8 sec
Regie: Rodrigo Cortés | Cast: Cillian Murphy (Tom Buckley), Robert De Niro (Simon Silver), Sigourney Weaver (Margaret Matheson), Elizabeth Olsen (Sally Owen), Toby Jones (Paul Shackleton), e.a. | Speelduur: 113 minuten | Jaar: 2012

Het bovennatuurlijke heeft altijd al tot de verbeelding gesproken. Het is dan ook niet zo vreemd dat er zo veel televisieprogramma’s zijn over mensen die over dergelijke krachten beweren te beschikken. Tegelijkertijd zijn deze al dan niet paranormaal begaafden net zo vaak het onderwerp van discussie. Velen noemen het oplichterij en voor iedere Jomanda, Char of Uri Geller is er wel een scepticus. Ook al is het bewijs voor het bestaan van dergelijke gaven non-existent en worden paragnosten met enige regelmaat ontmaskerd (nog niet zo lang geleden gebeurde dat met babyfluisteraar Derek Ogilvie in het VARA-programma Rambam), toch blijven deze programma’s onverminderd populair.

De opvattingen van doctoren Matheson en Buckley zijn simpel: paranormale krachten bestaan niet, oplichters wel. Al in de openingsscène ontmaskeren de twee geroutineerd een oplichter die met goedkope trucjes een slaatje uit een wanhopige familie probeert te slaan. Daarnaast geven zij in een onderzoekscentrum college over de werkwijze van deze zogenaamde paranormaal begaafden. Cortés laat hiermee zien hoe goed hij zijn huiswerk heeft gedaan. Hij volgt Matheson en Buckley op diverse ondernemingen om paragnosten te ontmaskeren, en gunt zo een interessante blik in de trukendoos van zulke oplichters.

Ondanks die aandacht voor detail blijven de personages onderbelicht. De cast zit vol klinkende namen, maar opgezadeld met vlakke personages en levenloze dialogen kunnen zij maar weinig met hun rollen. Alleen Weaver weet enige indruk te maken. Matheson wordt door persoonlijke redenen gedreven in haar werk en Weaver weet die motivaties mooi invoelbaar en herkenbaar te maken. Ook al leidt het uiteindelijk nergens toe, Mathesons innerlijke conflict geeft het verhaal een hart, en het script stipt hier goed aan waarom het al dan niet bestaan van paranormale krachten zo’n veelbesproken onderwerp is.

Als drama werkt Red Lights dan ook beter dan als thriller. Er worden thrillerelementen geïntroduceerd als Simon Silver, een beroemde paragnost die na jaren van afwezigheid terugkeert voor een nieuwe reeks shows. De ambiguïteit rondom Silver en het bereik van zijn krachten zijn interessant, maar ook al stapelen de onverklaarbare gebeurtenissen zich op, spannend wordt het nergens. Dit komt niet alleen door de onderontwikkelde personages, maar ook door de platte enscenering en de slordige montage. Ze onttrekken alle opwinding aan spannend bedoelde scènes. De strakke hand die Cortés liet zien in Buried ontbreekt hier volledig en de film vliegt helemaal uit de bocht tijdens de climax. De plottwist is vergezocht en heeft een ‘onthullende’ montage nodig om hem nog enigszins in het verhaal te laten passen.

Daarnaast is het script bij vlagen ronduit knullig. Zo werkt Silver mee aan een onderzoek naar de authenticiteit van zijn krachten, maar doordat het geleid wordt door een ongelukkig gecaste Toby Jones, die eerder nog viel voor een simpele kaarttruc, is dit onderzoek moeilijk serieus te nemen. De uitkomst van het onderzoek hangt af van een ontdekking die voor niemand een verrassing zal zijn en waardoor je je alleen maar af kan vragen hoe deze mensen ooit aan een doctoraat zijn gekomen.

Desondanks weet Red Lights nog een aantal intrigerende momenten op te voeren. Vooral de bevlogenheid en overtuiging waarmee de paragnosten te werk gaan is treffend neergezet, en het is niet moeilijk voor te stellen dat men hiervoor zou vallen. Red Lights lijkt echter niet te kunnen kiezen of het een thriller of een karakterdrama wil zijn. Met zijn mistroostige sfeer (de lucht is altijd grijs en het regent eindeloos), zijn vraagstukken over het al dan niet bestaan van het bovennatuurlijke en Weavers sterke optreden lijkt de film te kiezen voor het laatste. Maar het blijft een halfslachtige poging.