Café Society
Recensie

Café Society (2016)

In de nieuwe Woody Allen probeert een groentje voet aan de grond te krijgen in het Hollywood van de jaren dertig terwijl hij zich verliest in een onmogelijke verliefdheid.

in Recensies
Leestijd: 3 min 27 sec
Regie: Woody Allen | Cast: Jesse Eisenberg (Bobby), Kristen Stewart (Vonnie), Steve Carell (Phil Stern), Sheryl Lee (Karen Stern), Corey Stoll (Ben Dorfman), e.a. | Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2016

Woody Allen, de karakteristieke, tachtigjarige New Yorkse filmmaker leeft voor zijn vak en zal waarschijnlijk met regiestoel en al het graf in worden gedragen. Laten we hopen dat dat nog lang gaat duren. Qua productiviteit wijst in elk geval niets op verval, want Allen is alweer met twee projecten bezig: een televisieserie voor Amazon en een nieuwe film met o.a. Kate Winslet en Justin Timberlake. Eerst mogen we ons nog verheugen op het prettig luchtige Café Society dat zich afspeelt in het Hollywood uit de hoogtijdagen, waarin sterren nog voor de studio’s werkten en de filmwereld bol stond van magie én corruptie. De New Yorkse Bobby beseft maar al te goed dat je onderaan de ladder moet beginnen. In de jaren dertig verhuist hij vanuit de Bronx naar Los Angeles, waar hij met hulp van zijn oom die daar de invloedrijke filmbons uithangt, voet aan de grond probeert te krijgen.

Bobby is amper droog achter de oren. Hij denkt het wel even voor elkaar te kunnen boksen, maar zelfs oom Phil Stern kan maar moeilijk een gaatje in zijn agenda vinden om hem op weg te helpen. Doelloos doch geduldig wacht Bobby zijn afspraak af. De eenzaamheid dodend besluit hij voor het eerst in zijn leven een prostituee langs te laten komen. In den vreemde doe je nu eenmaal rare en nieuwe dingen. Het treffen zorgt voor typisch Allenesque neurotisch gebrabbel en vormt het iets te vroege komische en verbale hoogtepunt van Café Society. De heerlijk rommelige scène zet de hoofdpersoon treffend neer als een jongen bij wie wilskracht en lef voortdurend met elkaar wedijveren. Eigenlijk is Bobby veel te lief om de harde, zakelijke filmwereld aan te kunnen. De jongeman wacht voortdurend op iets wat wellicht wel helemaal niet komen gaat. Hij krijgt gelukkig hulp van de secretaresse van zijn oom. Deze Vonnie, een verrassend charmante en opvallend vrolijk kijkende Kristen Stewart, neemt Bobby op sleeptouw. De innemende jongedame maakt echter ook heel duidelijk dat het wat haar betreft een platonische onderneming gaat worden, want ze is al aan de man. Desondanks dreigt Bobby zich helemaal in zijn nieuwe vriendschap te verliezen.

Allen wisselt continu af tussen redelijk luchtige, aan kleffe soap refererende besognes en voorzichtig aangestipte dramatische verdieping. Alle personages hebben iets tragisch over zich, omdat geen van hen lijkt te krijgen waar hij of zij het meest naar verlangt en recht op meent te hebben. Dit leidt tot frustraties die er soms op een behoorlijk rottige manier uitkomen. Maar Allen mist hierbij gelijk ook de ware diepgang. Doordat hij zijn verhaal zo onbekommerd optuigt, met de scène met de prostituée als meest in het oog springende voorbeeld, wil het allemaal maar niet echt beklijven. Allen schiet zijn doel dikwijls voorbij en weet niet de echte tragiek of horreur te treffen, wat hem recent nog wel lukte in Blue Jasmine en Irrational Man. Plotwendingen en -ontwikkelingen zijn hier ook debet aan en lijken haast een poging om de ernst in de levens van de personages maar niet in te hoeven zien. Juist waar iedereen gelukt en geslaagd lijkt, is de tragiek vaak meedogenloos, maar Allen weet daar niet de vinger op te leggen.

Café Society kent de vertrouwende Allen-ingrediënten, al is de meester al decennia geleden het feilloze vermogen kwijtgeraakt om de relatie tussen man en vrouw tot op het bot te fileren. Wellicht is het daar ook niet de geschikte film voor, maar de dynamiek tussen Jesse Eisenberg en Stewart had zich er best voor kunnen lenen. Naast deze twee acteurs maakt vooral Steve Carell als de filmoom maar weer eens duidelijk dat hij het best te pruimen is in (quasi)serieuze rollen. En ook al zijn drama en komedie uit het lood geslagen en herhaalt Allen zichzelf (de semicriminele familie van Bobby doet wel erg denken aan die uit Blue Jasmine), bij vlagen laat de oude meester staaltjes van zijn genialiteit zien. Dit is niet Woody Allen op zijn best, maar wederom een aardige middenmoter.