Recensie

Dior and I (2014)

Een inkijkje in de werkwijze van het prestigieuze modehuis Christian Dior. Meeslepend, wervelend, maar ook redelijk safe omdat het geen enkele kritische noot plaatst.

in Recensies
Leestijd: 3 min 34 sec
Regie: Frédéric Tcheng | Speelduur: 89 minuten | Jaar: 2014

In de vroege lente van 2012 kreeg Raf Simons de scepter van het prestigieuze Dior in handen. De Belgisch Limburger nam het stokje over van de door antisemitische uitspraken in opspraak geraakte John Galliano. Daarvoor maakte Simons voornamelijk mannencollecties voor onder meer Jil Sander. De keus voor de toen vierenveertigjarige Vlaming als creative director voor het chique Parijse modehuis was dan ook opmerkelijk. Simons kreeg de opdracht om in amper twee maanden een nieuwe haute-couturecollectie uit de grond te stampen. Samen met zijn vaste assistent maakt een bloednerveuze Simons zijn opwachting aan de Avenue Montaigne in het achtste arrondissement van de Franse hoofdstad. Het proces van aanstelling tot de weelderige presentatie van zijn collectie werd vastgelegd door regisseur Frédéric Tcheng.

De eerste samenwerking in de voetsporen van Christian Dior verloopt stroef. Simons spreekt nauwelijks Frans en moet veel van de conversaties en werkoverleggen met zijn ploeg overlaten aan zijn assistent Pieter, die veel beter bij de dames en heren van het atelier ligt. Beneden in het atelier is eigenlijk waar het echt gebeurt. De damesmodedivisie van Huis Dior is verdeeld in twee divisies: pakken en jurken. Sommige van de uiterst getalenteerde naaisters werken al decennia bij het bedrijf en hebben veel hoofdontwerpers zien komen en gaan. Simons wordt met argusogen bekeken. Toch erkennen de harde werkers van het atelier zijn talent en verwelkomen zijn tactiek van veel kijken, vergelijken en overleggen. Maar Simons kan ook veeleisend en wat afstandelijk zijn. Gelukkig weet hij de dames en heren van het atelier op waarde te schatten. Hij verkondigt dan ook dat daar de echte talenten rondlopen.

Voor zijn eerste collectie bij Dior laat Simons zich onder meer beïnvloeden door de klassieke outfits van Christian Dior, bekend om hun kenmerkende silhouet, en het abstracte werk van kunstenaar Sterling Ruby waar Simons al eerder mee aan de haal ging. Tcheng wisselt de belevenissen van Simons op onbekend terrein af met een voice-over die fragmenten uit de memoires van de oude, in 1957 overleden Dior voorleest. Dit voelt als heldenverering, een kwalificatie die wellicht terecht is, maar er soms wat dik bovenop ligt. De parallellen tussen pionier Dior en zijn opvolger Simons komen dan ook niet altijd heel gelukkig uit de verf. Wel weet Tcheng het absurdisme van de snobistische clientèle van het modehuis vast te leggen. Een kopstuk van het atelier wordt in allerijl naar New York gesommeerd omdat een klant niet tevreden is over haar aankoop. Als een klant tonnen per seizoen uitgeeft dan heb je dat als modehuis te doen.

Dior and I werd onlangs vertoond aan een combinatie van film- en modepers. Beide disciplines zullen heel anders naar deze wervelende documentaire kijken. De moderedactrices hielden pas op met driftig whatsappen toen het werk van Simons in de afsluitende modeshow naar voren kwam. Niets was Simons te dol en hij besloot dan ook een riant Parijs herenhuis helemaal te bekleden met bloemen. Van mode heeft bovengetekende weinig verstand en over smaak valt niet te twisten (laten we het erop houden dat de Sterling Ruby-jurken niet bij iedereen goed vallen). Puur als documentaire beschouwd is Dior and I echter redelijk geslaagd. Tcheng gunt ons een uniek inkijkje in het hectische ontstaansproces van nieuwe haute couture. Er is veel aandacht en vooral waardering voor de onderlinge samenwerking en talenten.

Er is echter nauwelijks sprake van nuance. Zo bleef Simons niet verschoond van kritiek op zijn persoon. Er was namelijk veel ophef over het feit dat de ontwerper de voorkeur gaf aan blanke modellen. Bovendien doet Tcheng er niets aan om het beeld van de graatmagere, veelal uit lange benen bestaande mannequins bij te stellen. Daarmee vult hij de clichés van de Parijse modewereld klakkeloos in en toont teleurstellend weinig lef. Er is nu juist maatschappelijk veel discussie over de uitgehongerde catwalkmodellen. Tcheng had zich hier best in mogen mengen, ook al was het zijn opdracht om de schreden van Simons bij Dior in beeld te brengen. Dit is geen documentaire die de misstanden van de modewereld belicht, maar Tcheng had er wel iets over mogen zeggen, omdat deze problematiek toch wel in de gedachten van de kijker opkomt. Dior and I voelt dan ook – méér dan Tchengs eerdere portret van Harper's Bazaar-icoon Diana Vreeland – aan als een broodklus.