Jurassic Park 3D
Recensie

Jurassic Park 3D (1993)

Een film die nog steeds staat als een huis, waar veel hedendaagse blockbusters nog wat van kunnen leren.

in Recensies
Leestijd: 5 min 35 sec
Regie: Steven Spielberg | Cast: Sam Neill (Dr. Alan Grant), Laura Dern (Dr. Ellie Satler), Richard Attenborough (John Hammond), Jeff Goldblum (Dr. Ian Malcolm), Joseph Mazzello (Tim Murphy), Ariana Richards (Lex Murphy), e.a. | Speelduur: 127 minuten | Jaar: 1993

Op de vraag hoe mijn liefde voor film ooit is ontstaan, kan ik in mijn antwoord onmogelijk om Jurassic Park heen. Ik was niet de enige die hiermee in 1993 zijn eerste bioscoopervaring beleefde, maar waarschijnlijk wel een van de weinigen voor wie dit enigszins bij toeval gebeurde. Destijds bezochten mijn ouders met zijn tweetjes Jurassic Park in de toen net geopende Metropolis-bioscoop in Antwerpen, maar dat deze te boek stond als 'state of the art' verhinderde niet dat de film in het laatste kwartier vastliep. Er werden daarom vrijkaarten uitgedeeld, maar toen mijn ouders later op de avond terugkwamen voor een tweede vertoning van de film, werden deze tickets niet afgescheurd. Dat verschafte mijn vader een mooie gelegenheid mij een week later ook kennis te laten maken met de dinosaurussen van Steven Spielberg en daarmee de magie van film. Voor een zevenjarige was er destijds geen betere kennismaking denkbaar.

Het succes van Steven Spielberg begon al in de jaren zeventig en lijkt voorlopig nog niet ten einde, maar als we een hoogtepunt in zijn carrière willen aanwijzen, dan is 1993 waarschijnlijk de beste kanshebber. In de zomer van dat jaar maakte hij met Jurassic Park een van de best bezochte films aller tijden. Enkele maanden later kwam hij met Schindler's List, wat hem eindelijk de nodige Oscars opleverde. Het is echter te makkelijk de ene film af te doen als een commercieel succes en de ander als een artistiek succes. Schindler's List deed het qua opbrengsten immers ook niet onaardig en Jurassic Park blijkt twintig jaar na dato nog altijd bijzonder goed in elkaar te steken. Eenieder die daarvan nog niet is overtuigd of simpelweg nooit eerder het genoegen heeft gehad, kan vanaf deze week terecht in de bioscoop, waar de film opnieuw te zien is. In 3D uiteraard.

Over het heruitbrengen van oude films in 3D is al een hoop negatiefs gezegd en geschreven, maar wat daarbij vaak wordt vergeten, is dat voor het conversieproces van deze films veel langer de tijd kan worden genomen dan voor hun hedendaagse tegenhangers. Vaak met zichtbaar resultaat. Voor Jurassic Park is hetzelfde bedrijf aan het werk gezet dat vorig jaar Titanic van een extra dimensie voorzag en ook dit keer resulteert dat in haarscherpe 3D. Wat helpt is dat de film stamt uit een tijd waarin het filmen met een green screen nog niet de norm was, maar in plaats daarvan gebruik werd gemaakt van echte locaties en uitgebreide sets. Tel daarbij op dat beeld en geluid stevig zijn opgepoetst en je kunt erop rekenen geen moment het gevoel hebben naar een film van twintig jaar oud te zitten kijken.

Jurassic Park is de geschiedenis ingegaan als een film die grensverleggend was op het gebied van computeranimatie, wat het indirect een aanstichter maakt van de overdaad aan CGI die we nu wekelijks te verwerken krijgen. Interessant genoeg was het verhaal echter nooit bedoeld als kapstok voor de visuele effecten. In tegendeel: de baanbrekende CGI was simpelweg de beste oplossing voor het volbrengen van de enorme uitdaging om dinosaurussen geloofwaardig in beeld te brengen. Jurassic Park vindt dan ook zijn oorsprong in een tamelijk lijvig boek van gerenommeerd auteur Michael Crichton (die ook meeschreef aan het scenario van de verfilming), waarin een bijzonder grote rol is weggelegd voor wetenschappelijke bespiegelingen. Het is die basis in combinatie met de regie van Steven Spielberg die van Jurassic Park zoveel meer maken dan een flauwe dinofilm.

Spielberg gooit namelijk nooit zomaar al zijn kaarten op tafel. Hij introduceert eerst personages en dan pas dinosaurussen. Hij laat zijn personages eerst de morele implicaties van het klonen bespreken en stort ze daarna pas in het voorspelde onheil. En ook met de dinosaurussen bouwt hij alles zeer subtiel op: we zien eerst de herbivoren en een babydino die vers uit zijn ei kruipt voordat de categorie 'groot en gevaarlijk' aan de beurt is. Tegen de tijd dat de bloedstollende scène met de Velociraptors in de keuken zich aandient, is dat de perfecte climax van een anderhalf uur durende opbouw waarin deze roofdieren nauwelijks zijn getoond maar wel volop zijn besproken.

Jurassic Park zit vol met iconische beelden, maar slechts enkele daarvan bevatten daadwerkelijk dinosaurussen. Dat neemt echter niet weg dat de film op technisch gebied nog altijd een pareltje is. De destijds gewonnen Oscars voor visuele effecten, geluid en geluidseffecten zou de film vandaag de dag mogelijk nog steeds kunnen winnen. Een enkele keer komen de dinosaurussen net iets te duidelijk uit de computer, maar in de meeste gevallen zien ze er nog altijd zeer overtuigend uit. Wanneer het aankomt op de geluidseffecten, blijkt Jurassic Park werkelijk onovertroffen: het gebulder van de dinosaurussen gaat door merg en been en toont aan dat het geloofwaardig in beeld brengen van digitale wezens net zo zwaar steunt op geluid als op beeld.

Vrijwel alle films van Steven Spielberg kunnen zonder al te veel moeite worden gecategoriseerd als serieus drama of luchtig escapisme. Jurassic Park neigt weliswaar het meest naar de laatste categorie, maar is uiteindelijk een film die het beste van twee werelden combineert. Het eerste uur zet zeer zorgvuldig het plot uiteen, maar deinst er niet voor terug serieuze thema's aan te snijden. Wanneer in de tweede helft de hel losbreekt in het park leidt dat tot weergaloos spannende scènes, waarbij het menselijke aspect echter nooit wordt vergeten. Wat helpt is dat de personages daadwerkelijk relevant zijn voor het verhaal, maar ook dat de stereotypen zoveel mogelijk worden gemeden. Zo is parkeigenaar John Hammond geen megalomane kapitalist, noch is zijn idealistische tegenpool Ian Malcolm de leeghoofdige charmeur die hij in eerste instantie lijkt te zijn.

Het is een boeiend gegeven dat Michael Crichton zich het meest identificeerde met Ian Malcolm terwijl Steven Spielberg zichzelf vooral herkende in John Hammond. Hoewel beide personages als dag en nacht van elkaar verschillen (vandaar ook dat ze gekleed zijn in zwart en wit), zijn het allebei sympathieke mensen met de beste intenties. Maar de vraag is hoe ver je mag gaan met die intenties. In een van de beste scènes van de film vertelt Malcolm dan ook aan Hammond over de ondoordachtheid van zijn plannen en hoe weinig verantwoordelijkheid hij neemt voor de verwezenlijking ervan. Ironisch genoeg is Jurassic Park met zijn spaarzame gebruik van visuele effecten, doordachte plot en sterk uitgewerkte thema's een geweldig gebalanceerde film die veel hedendaagse filmmakers op precies dezelfde wijze met hun neus op de feiten drukt. Het toont eens temeer aan hoe tijdloos Jurassic Park eigenlijk wel niet is.